Hoe stelt u de rente vast bij een personeelslening?

Standpunt Belastingdienst. Als een werknemer geld leent bij de werkgever, bijv. omdat de werknemer gaat participeren in de onderneming, dan is de vraag hoe hoog een zakelijke rente moet zijn die de werknemer zal gaan betalen. Als de rente die de werknemer betaalt te laag is, is er sprake van een (belast) loonvoordeel voor de werknemer. Om dat te voorkomen is het dus belangrijk om goed in te schatten hoe hoog de rente moet zijn die u hem in rekening brengt. In een recent kennisgroepstandpunt (KG:204:2025:2 ) heeft de Belastingdienst een aantal handvatten gegeven Deze zien vooral op de situatie waarin een werknemer aandelen koopt in de onderneming van de werkgever (koopsomlening), maar deze kunt u ook bij andere personeelsleningen toepassen.

Uitgangspunten marktconforme rente

De kennisgroep heeft nu de hiernavolgende uitgangspunten gepubliceerd die gebruikt mogen worden bij de vaststelling van een marktconforme rente:

• Als het bedrag van de koopsomlening niet hoger is dan € 75.000, kan in beginsel voor wat betreft de rente worden aangesloten bij de laagste van de marktrente van een persoonlijke lening en een effectenkrediet. De omvang van het bedrag dat iemand bij een bank kan lenen, hangt af van de feiten en omstandigheden van het geval. In zijn algemeenheid kan er worden opgemerkt dat een persoonlijke lening een maximale omvang heeft van € 75.000. De rente op een persoonlijke lening is afhankelijk van meerdere factoren (looptijd, situatie van de werknemer). Op dit moment zijn er aanbieders die een rente van 6,7% in rekening brengen (effectenkrediet is rond 6%).
• Als het bedrag van de koopsomlening hoger is dan € 75.000, kan tot een loan-to-value (LTV), de hoogte van de lening ten opzichte van de waarde van het onderpand, van 70% in beginsel worden aangesloten bij de voorwaarden en rentes die gelden ten aanzien van effectenkredieten. In zijn algemeenheid zijn kredietinstellingen bereid om tot maximaal 70% van een gediversifieerde en courante aandelenportefeuille te financieren.
• Als het bedrag van de koopsomlening hoger is dan € 75.000 met een LTV van 100%, kan de rentevergoeding op de lening in beginsel worden afgeleid uit het risico en rendement van het vermogensinstrument dat ermee wordt gefinancierd.
• Als het bedrag van de koopsomlening hoger is dan € 75.000 met een LTV die ligt tussen de 70% en 100%, kan de rente worden vastgesteld op ergens tussen de rente die wordt gevraagd door de aanbieder van een effectenkrediet en de kostenvoet van het gefinancierde vermogensinstrument. De rente wordt vastgesteld via een bepaalde vergelijking.

Concreet dus toepasbaar?

Deze richtlijnen kunnen worden toegepast bij het vaststellen van een zakelijke rente voor de loon- en inkomstenbelasting (dus om te voorkomen dat er sprake is van een belastbaar loonvoordeel) bij een lening die wordt afgesloten bij de aankoop van aandelen in de onderneming van de werkgever. Ook in andere situaties kunt u deze richtlijnen gebruiken. Als u een werknemer meer dan € 75.000 leent, is het belangrijk te weten wat de waarde is van het onderpand dat de werknemer aanschaft met het geleende geld om de loan-to-value te kunnen bepalen. Op een andere manier de zakelijkheid van de rente aannemelijk maken, rekening houdende met het geheel aan voorwaarden van de koopsomlening en de financiële situatie van de werknemer, mag natuurlijk ook.