Belastingrente betaald: overweeg bezwaar of verzoek
Belastingrente
Belastingrente is een vergoeding die moet worden betaald op het moment dat de Belastingdienst de aanslag niet tijdig kan vaststellen, doordat de aangifte niet tijdig is ingediend en er een bedrag aan belasting moet worden betaald of er niet tijdig een voorlopige aanslag is aangevraagd. Deze termijnen gelden ook als de Belastingdienst uitstel voor het indienen van de aangifte heeft verleend. Uitstel beïnvloedt de belastingrente niet.
Hoogte belastingrente
Halverwege 2022 steeg het percentage voor de vennootschapsbelasting (en bronbelasting) van 4 naar 8% (het percentage van voor de coronaperiode) en in 2024 zelfs naar 10%. Voor de inkomstenbelasting (loonheffingen, btw en erfbelasting) ging het percentage van 4 naar 6% in 2023 en naar 7,5% in 2024. Volgens de nu geldende regeling worden de percentages per 1 januari 2025 opnieuw vastgesteld. De beide percentages voor de belastingrente worden afgeleid van de laatst gepubliceerde ECB-rente voor basisherfinancieringstransacties voor 31 oktober 2024. Dit laatst gepubliceerde percentage bedroeg op 23 oktober jl. 3,4%. Hierdoor zal de belastingrente per 1 januari 2025 iets dalen. De belastingrente voor de vennootschapsbelasting gaat naar 9% en voor de inkomstenbelasting naar 6%. Belastingrente is iets anders dan invorderingsrente. Invorderingsrente moet worden betaald als een belastingaanslag niet op tijd wordt betaald. De invorderingsrente is sinds 1 januari 2024 4% en zal komend jaar niet worden verhoogd. Er is al langer veel kritiek op de hoge percentages. Het idee erachter is dat het stimuleert om tijdig aangifte te doen of een voorlopige aanslag aan te vragen, zodat de belasting al snel na afloop van het boekjaar wordt betaald. Maar het bepalen van de belastingpositie is complex. Daarom is het vaak niet mogelijk om snel (binnen de gestelde termijnen) een juiste aangifte te doen. Veel belastingplichtigen krijgen dan te maken met hoge bedragen aan belastingrente.
Bezwaar of verzoek
De uitspraak (ecli:nl:rbnne:2024:4361) van Rechtbank Noord-Nederland betekent dat het verstandig is om - ter behoud van rechten - bezwaar te maken tegen de belastingrente die vanaf 1 januari 2022 is berekend op aanslagen vennootschapsbelasting. Let op. De Belastingdienst heeft aangekondigd de rechtsvraag zo snel mogelijk te willen voorleggen aan de Hoge Raad. Het is dus nog geen gelopen race. Daarbij is ook van belang dat Rechtbank Gelderland (ecli:nl:rbgel:2024:5920) eerder en Rechtbank Zeeland-West-Brabant (ecli:nl:rbzwb:2024:8217) later tot een andere conclusie kwamen en beslisten dat de rentebeschikkingen volgens de geldende wet- en regelgeving zijn vastgesteld en dat het EVRM, het Handvest van de grondrechten van de EU en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet zijn geschonden.
Bezwaar definitieve en navorderingsaanslag Wanneer de Belastingdienst belastingrente heeft berekend over een definitieve of navorderingsaanslag, moet er tijdig bezwaar worden ingesteld. Tijdig betekent binnen zes weken na dagtekening van de aanslag. Het bezwaar heeft betrekking op vanaf 2022 berekende belastingrente.
Verzoek herziening voorlopige aanslag Wanneer de Belastingdienst belastingrente heeft berekend over een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting, is het niet mogelijk om in bezwaar te gaan tegen de belastingrente. Dan moet er eerst een verzoek om herziening van deze belastingrente worden gedaan. Dit verzoek om herziening kan worden gedaan tot zes weken na de dag van dagtekening van de definitieve aanslag waarmee de voorlopige aanslag verrekend is. Alleen bezwaar maken tegen de belastingrente op de definitieve aanslag is niet voldoende als ook op de voorlopige aanslag belastingrente in rekening is gebracht. Dit komt omdat op de definitieve aanslag alleen de belastingrente in rekening wordt gebracht over de te betalen belasting na verrekening van de voorlopige aanslag. Is zowel op de voorlopige aanslag als op de definitieve aanslag belastingrente in rekening gebracht, dan moet dus zowel bezwaar tegen de definitieve aanslag als een verzoek om herziening van de voorlopige aanslag worden ingediend. De inspecteur moet het verzoek om herziening afwijzen bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Tegen deze afwijzing moet dan vervolgens weer tijdig, dus binnen zes weken na de datum van de afwijzing, bezwaar worden gemaakt.
Onherroepelijke aanslagen Wanneer vanaf 2022 belastingrente is berekend op de definitieve of navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting, maar deze staan onherroepelijk vast, dan heeft bezwaar maken of het indienen van een verzoek om ambtshalve vermindering geen zin.
Bezwaar of verzoek andere belastingen?
De uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland zag op de belastingrente op een aanslag vennootschapsbelasting. Er gaan inmiddels geluiden op dat dit ook geldt voor de inkomstenbelasting en overige belastingen. Of de uitspraak ook daadwerkelijk voor de belastingrente voor de inkomstenbelasting en overige belastingen geldt, is nog niet duidelijk. Het is in ieder geval niet uit te sluiten. Overweeg dan ook tijdig actie te ondernemen tegen de berekende belastingrente op aanslagen inkomstenbelasting en andere belastingen.
Beter voorkomen dan genezen
Er wordt geen belastingrente in rekening gebracht als een aangifte inkomstenbelasting en/of vennootschapsbelasting binnen vijf respectievelijk zes maanden na afloop van het (boek)jaar wordt ingediend en deze zonder wijzigingen door de Belastingdienst wordt vastgesteld. Voor de erfbelasting geldt een termijn van acht maanden na de overlijdensdatum. De belastingrente kan ook worden beperkt of voorkomen door tijdig een voorlopige aanslag aan te vragen of een al opgelegde voorlopige aanslag aan te passen. Er wordt dan alleen belastingrente in rekening gebracht als de voorlopige aanslag achteraf te laag blijkt te zijn. In de voorlopige aangifte wordt aan de Belastingdienst een geschat inkomen, vermogen en/of winst doorgegeven. De Belastingdienst stuurt vervolgens binnen zes tot acht weken een (herziene) voorlopige aanslag. Als de schatting juist is dan zal er uiteindelijk geen belastingrente verschuldigd zijn, een vergoeding van rente komt zelden of nooit voor
bz-advies
Bekijk of de aangifte IB/Vpb voor 1 mei respectievelijk 1 juni van het volgende jaar kan worden ingediend. Lukt dat niet, vraag dan tijdig een naar schatting juiste (nadere) voorlopige aanslag aan.