Mediationclausule hoeft van rechter niet te worden nageleefd
Koopcontract met mediationclausule
Een koper koopt het gehele aandelenpakket van een BV. Met de verkoper is overeengekomen dat de koopprijs zal worden omgezet in een geldlening. In de overeenkomst is een beding opgenomen dat luidt: “Eventuele uit deze overeenkomst voortvloeiende geschillen tussen partijen zullen door partijen in eerste instantie via mediation worden opgelost. Mochten partijen deze geschillen aldus niet kunnen oplossen, dan zullen zij aan arbitrage (door één arbiter) worden onderworpen, met uitsluiting van de gewone rechter, tenzij de voorzieningenrechter in geval van spoedeisend belang”. Deze clausule is op initiatief van de koper in het contract opgenomen.
Oordeel arbiter. Na overdracht van de aandelen wordt de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van de geldlening door de koper opgeschort. Omdat er volgens de verkoper sprake is van een spoedeisend belang, stapt hij naar de voorzieningenrechter. Deze benoemt een arbiter die oordeelt dat de koper onmiddellijk aan zijn verplichtingen moet voldoen. In de overeenkomst staat echter duidelijk dat er eerst mediation dient plaats te vinden. De koper stelt dat de arbiter niet bevoegd is om te oordelen over het geschil. Hij eist dat het vonnis van de arbiter wordt vernietigd, omdat is overeengekomen dat er eerst mediation wordt geprobeerd, voordat een arbiter kan worden benoemd. Hieraan is niet voldaan.
Uitleg van de bepaling. Een mediationclausule in een overeenkomst kan zowel een bindend als een niet-bindend karakter hebben. Dat is afhankelijk van de formulering van de clausule. Als daarover geen overeenstemming bestaat, moet de inhoud worden uitgelegd naar de zin die partijen daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen en hetgeen ze over en weer van elkaar mogen verwachten (Haviltex-maatstaf).
Vrijheid van de rechter. In het algemeen kan worden gesteld dat mediation een vrijwillig karakter heeft. Dat betekent dat partijen niet verplicht zijn om dat traject te volgen. Dat is slechts anders als er in de clausule uitdrukkelijk staat dat beide partijen verplicht zijn om eerst een mediator in te schakelen. De rechter kan dan de behandeling van de zaak aanhouden om partijen de gelegenheid te geven een mediator aan te wijzen. Maar daartoe is hij niet verplicht. Een rechter heeft de vrijheid om te beslissen dat de zaak niet wordt aangehouden als er een spoedeisend belang is of als op voorhand blijkt dat het zinloos is om mediation te beproeven.
Hoe oordeelt de rechter?
Volgens de rechter (ECLI:NL:HR:2024:1078) is in dit geval geen bindende verplichting tot mediation overeengekomen. Uitleg van de tekst van de clausule laat toe dat er een arbiter kan worden benoemd als te verwachten is dat het geschil niet kan worden opgelost door een mediator. De verkoper heeft een spoedeisend belang dat door het volgen van mediation in het gedrang zou komen. Ook speelt mee dat de clausule niet door beide partijen gezamenlijk, maar alleen door de koper is opgesteld. Het oordeel van de arbiter blijft overeind, wat betekent dat de koper aan zijn financiële verplichtingen moet voldoen. Ook moet hij € 3.057 aan proceskosten betalen!