Versoepeling invorderingsbeleid en kwijtschelding
Versoepeld regulier invorderingsbeleid
Om ondernemers met tijdelijke betalingsproblemen meer te ondersteunen, heeft het kabinet een paar structurele aanpassingen gedaan in het beleid over betalingsregelingen van de Belastingdienst. Deze aanpassingen zijn opgenomen in een nieuwsbericht van het kabinet en via een aanpassing van de Leidraad Invordering 2008 (stcrt. 2022-24558) .
Ook betalingsregeling na kort uitstel Het was tot 1 oktober van dit jaar niet mogelijk om met de Belastingdienst een betalingsregeling te treffen als er eerder al een kort uitstel was verleend voor een belastingschuld. Om te voorkomen dat meer mensen in schulden komen of blijven, kan er nu na een eerder verleend uitstel wel alsnog om een betalingsregeling worden gevraagd.
Soms langer uitstel dan twaalf maanden In beginsel verleent de Belastingdienst maximaal twaalf maanden uitstel van betaling. Met ingang van 1 oktober 2022 is langer uitstel mogelijk als de ondernemer in liquiditeitsproblemen raakt door een oorzaak die (hoofdzakelijk) buiten zijn invloed ligt.
Onder € 20.000 geen verklaring derde deskundige In de zojuist beschreven situatie waardoor er buiten de invloedssfeer van de ondernemer liquiditeitsproblemen zijn ontstaan, hoeft er bij belastingschulden onder € 20.000 geen verklaring meer te worden afgegeven van een derde deskundige, zoals een belastingadviseur of accountant. Dit verlaagt de drempel voor het aanvragen van uitstel van betaling bij de wat minder grote belastingschulden, omdat zo’n verklaring van een derde deskundige duur is. In de desbetreffende verklaring geeft de deskundige na een daartoe gedaan onderzoek aan dat de ondernemer daadwerkelijk betalingsproblemen heeft, deze tijdelijk van aard zijn, er geen sprake is van een niet-levensvatbare onderneming en dat de liquiditeitsproblemen voor een bepaalde datum zullen zijn opgelost.
Versoepeling zekerheidseis De Belastingdienst kan per 1 oktober 2022 afzien van de 100%-zekerheidseis bij verlening van uitstel van betaling aan ondernemers. De Belastingdienst verleende tot 1 oktober alleen uitstel van betaling als de in liquiditeitsproblemen verkerende ondernemer 100% zekerheid verstrekte, bijv. met een bankgarantie of een hypotheekrecht. De Belastingdienst laat deze zekerheidseis niet los, maar kan er in voorkomende situaties wel toe besluiten ervan af te zien. Dit helpt met name de wat kleinere ondernemingen die niet in staat zijn om zekerheid te verstrekken, maar wel in tijdelijke financiële problemen verkeren.
Betalingsregeling per datum uitstelbeschikking De hoofdregel was dat de maximale betalingstermijn van twaalf maanden aanving op de uiterste betaaldatum van de belastingaanslag. Vanaf 1 oktober 2022 geldt dat de aanvangsdatum van de betalingsregeling verschuift naar de datum van de uitstelbeschikking. Dit was de afgelopen tijd al tijdelijk het geval in het kader van de coronamaatregelen, maar is nu dus structureel gemaakt.
Ook voor motorrijtuigenbelasting I n het kader van de coronamaatregelen verleende de Belastingdienst tijdelijk al uitstel van betaling voor motorrijtuigenbelasting. Met ingang van 1 oktober 2022 is deze mogelijkheid definitief.
Verzoek uitstel van betaling
De in liquiditeitsproblemen verkerende ondernemer doet het verzoek om een betalingsregeling in principe schriftelijk. Dit kan via een op de website van de Belastingdienst opgenomen digitaal formulier. Op grond van een specifieke bepaling in de Leidraad Invordering 2008 kan een ondernemer ook zonder nader onderzoek op schriftelijk of telefonisch verzoek kort uitstel van betaling krijgen. Dit korte uitstel duurt maximaal vier maanden en kent een aantal voorwaarden. Zo moet de totale openstaande schuld minder bedragen dan € 20.000 en mag er voor de belastingplichtige ondernemer geen schuld zijn waarvoor een vergrijpboete openstaat of waarvoor zelfs al dwangbevelen zijn betekend. Ook mag er voor de belastingschuld waarvoor betalingsuitstel wordt verzocht geen sprake zijn van een aangifteverzuim. De ervaring leert dat de Belastingdienst relatief soepel omgaat met het verlenen van uitstel van betaling in situaties waarin de ondernemer duidelijk maakt dat de tijdelijke betalingsmoeilijkheden buiten zijn invloed liggen.
bz-advies
Wij attenderen de ondernemer erop dat over het verleende uitstel invorderingsrente wordt berekend. Deze bedraagt op dit moment 1%, per 1 januari 2023 2% en wordt verder stapsgewijs verhoogd tot 4% vanaf 2024. Ook goed om te beseffen dat een telefonisch verzoek om kort uitstel niet direct ook wordt aangemerkt als een melding van betalingsonmacht.
Alleen levensvatbare ondernemingen
Ter voorkoming van een concurrentievervalsende uitwerking stelt de Belastingdienst zich kritisch op bij een verzoek om uitstel van betaling. De Belastingdienst treft alleen een betalingsregeling als deze ervan overtuigd is dat er sprake is van tijdelijke financiële problemen. In geval van een niet levensvatbare onderneming wijst de Belastingdienst een betalingsregeling af.
Kwijtschelding van belastingen
Als de ondernemer echt niet meer tot betalen in staat is, kan de Belastingdienst onder bepaalde voorwaarden de belastingschuld kwijtschelden. De ondernemer doet het verzoek via een daartoe bestemd formulier. Het verzoek om kwijtschelding schort de invordering van de betreffende belastingschuld op. De Belastingdienst kan besluiten de aanslag geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden en kan er ook voorwaarden aan verbinden. Te denken valt aan het gedurende een periode verrekenen van eventuele door de ondernemer te ontvangen teruggaven.
Andere schuldeisers
De Belastingdienst zal niet overgaan tot kwijtschelding als er niet tegelijkertijd ook een akkoord bereikt is met andere schuldeisers waarbij de Belastingdienst ten minste het dubbele percentage krijgt uitbetaald. In de periode van 1 augustus 2022 tot 1 oktober 2023 geldt voor kwijtschelding door de Belastingdienst dat deze genoegen neemt met een akkoord waarbij de Belastingdienst hetzelfde uitkeringspercentage krijgt als de overige schuldeisers.
Afwijzing kwijtscheldingsverzoek
De Belastingdienst neemt een schriftelijk besluit op het kwijtscheldingsverzoek. Wijst de Belastingdienst het verzoek af, dan moet het alle afwijzingsgronden kenbaar maken. De ondernemer kan tegen de afwijzing bezwaar en volgtijdig beroep aantekenen. Er zijn aardig wat situaties waarin er geen kwijtschelding zal worden verleend. Zo mag het niet kunnen betalen van de belastingschuld niet te wijten zijn aan de belastingplichtige zelf, bijv. bij opzet of grove schuld, als de ondernemer een terugbetaald bedrag niet gebruikt voor aflossing van de openstaande schuld of de ondernemer wel middelen had kunnen reserveren maar dat niet heeft gedaan. Ook in situaties waarin de vereiste aangifte niet is gedaan, zal de ondernemer nul op het rekest krijgen, net als in de situatie waarin de ondernemer niet tijdig of niet volledig de op het kwijtscheldingsformulier gevraagde informatie oplevert. Min of meer vanzelfsprekend verleent de Belastingdienst geen kwijtschelding als de ondernemer een derde aansprakelijk kan stellen of zolang er nog bezwaar- of beroepsmogelijkheden tegen de aanslag openstaan.