FISCOTIP - 21.04.2006

Beleggingen handig financieren!

Voor sommige beleggingen heb je durf nodig, of een helpende hand van de fiscus als het fout gaat. In deze fiscotip schetsen wij wat handige mogelijkheden.

Durfkapitaal (Agaath-leningen)

De regeling voor durfkapitaal houdt in dat u naast een vrijstelling in box 3 en een extra heffingskorting van 1,3%, ook de mogelijkheid heeft het verlies af te trekken (tot maximaal € 46.984,- per belastingplichtige per lening).

Nadelen. Nadeel van deze durfkapitaalregeling is dat deze alleen geldt indien een startende ondernemer (B.V. of natuurlijk persoon) wordt gefinancierd. Bovendien mag de rente niet hoger zijn dan de wettelijke rente (4%) en moet de lening achtergesteld zijn.

Aftrekpost? Om een aftrekpost in box 1 wegens verliezen op durfkapitaal te kunnen claimen, moet u de lening formeel kwijtschelden. En juist daardoor kunnen problemen met uw aftrekpost ontstaan, indien bijvoorbeeld het vermogen van de (startende) ondernemer na het beëindigen van de onderneming nog voldoende verhaalsmogelijkheden biedt.

Aandeelhouder én geldverstrekker

Risicovolle financieringen. Als u op de grens zit van beleggen of participeren in bedrijven die weliswaar risicovol zijn maar ook de potentie hebben om te groeien, is een switchmogelijkheid tussen box 1 en box 3 interessant.

De ‘switchknop’ zult u dan moeten gebruiken om verliezen in box 1 ten laste van uw inkomen te brengen, terwijl winsten in box 3 terecht moeten komen. Dat vereist een goede timing en een juiste structurering van uw belegging.

Hierna gaan we ervan uit dat u gaat beleggen/participeren in een B.V.-structuur.

Dubbelfunctie. Zodra u gaat participeren, zou u een dubbelfunctie kunnen gaan bekleden. U wordt zowel aandeelhouder als geldverstrekker. Uw status als aandeelhouder bepaalt namelijk of uw lening in box 1 of box 3 terechtkomt.

Wordt u geen gewone aandeelhouder maar ‘aanmerkelijkbelangaandeelhouder’ (hierna: AB), dan komt uw lening in box 1 terecht. Kort samengevat bereikt u die status indien u 5% of meer van de aandelen (van één soort) in een B.V. bezit.

Heeft u daarentegen geen AB of verliest u die status weer, dan valt het door u verstrekte kapitaal in box 3.

Soortbenadering. Wilt u het liefst een AB-status, maar is 5% van de (gewone) aandelen niet haalbaar, dan kan de ‘soortbenadering’ uitkomst bieden.

Stel dat de B.V. waaraan u geld verstrekt, naast gewone aandelen ook prioriteitsaandelen uitgeeft met een beperkte winstgerechtigdheid. Door meer dan 5% van de prioriteitsaandelen te nemen, kunt u dan op eenvoudige wijze de AB-status verwerven. Het is zelfs denkbaar dat u slechts één prioriteitsaandeel neemt, dat bijvoorbeeld slechts 0,1% van het totaal geplaatste en gestorte aandelenkapitaal van de B.V. vertegenwoordigt.

Tip. Als u dan het recht krijgt om uw prioriteitsaandeel op een door u gewenst tijdstip weer bij de B.V. in te leveren, bepaalt u zelf het tijdstip waarop uw lening verhuist van box 1 naar box 3.

Een andere mogelijkheid om te profiteren van (toekomstige) waardestijgingen is dat uw prioriteitsaandeel op gelijke wijze winstgerechtigd wordt als de gewone aandelen. In dat geval worden de prioriteitsaandelen namelijk niet meer als een aparte soort aangemerkt.

Op voorwaarde dat u onder de 5% blijft, verschuift uw belang dan van box 2 naar box 3.

Let op. Er vindt dan wel een afrekening met de fiscus plaats tegen 25% over de meerwaarde.

En daardoor verhuist ook de door u verstrekte lening van box 1 naar box 3.

Overweeg bij risicovolle participaties om zowel (aanmerkelijkbelang) aandeelhouder als geldverstrekker te zijn. U kunt dan zelf bepalen waar uw belegging wordt aangegeven: in box 1 (bij kans op verlies) of box 3 (bij kans op winst).

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01