FISCOTIP - 20.10.2005

Cataloguswaarde laag houden!

Vanaf 2006 moet u de privé-bijtelling voor de auto van de zaak in de loonadministratie gaan verwerken. De hoogte van de bijtelling is afhankelijk van de cataloguswaarde. Hoe moet deze cataloguswaarde worden berekend?

22% bijtelling

Als u met een auto van de zaak ook privé rijdt, moet er voor dit privé-gebruik een bedrag bij uw inkomen worden geteld. De waarde van het privé-gebruik wordt gesteld op 22% van de cataloguswaarde van de auto. Alleen als u minder dan 500 kilometer privé met de auto van de zaak heeft gereden, kunt u aan die bijtelling ontkomen.

Zoals bekend, moet u als werkgever de bijtelling privé-gebruik auto van uw werknemers vanaf 1 januari 2006 in de loonadministratie gaan verwerken. Dit geldt ook voor u als directeur-grootaandeelhouder.

Hoogte cataloguswaarde

De privé-bijtelling bedraagt 22% van de cataloguswaarde inclusief BTW en BPM. Dus hoe lager de cataloguswaarde, hoe lager de fiscale bijtelling. Van belang is dus welke bestanddelen tot de cataloguswaarde moeten worden gerekend.

Accessoireregeling BPM. De Wet belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) kende tot en met 2004 de zogenaamde ‘accessoireregeling’. Deze regeling hield in dat over de waarde van bepaalde accessoires géén BPM was verschuldigd. Tip. Goedgekeurd was dat deze BPM-vrijgestelde accessoires ook niet meetelden bij de fiscale cataloguswaarde. Let op. Voor ná 31 december 2004 aangeschafte auto’s kan dat niet meer. De BPM-accessoireregeling is namelijk met ingang van 1 januari 2005 afgeschaft.

Vóór 1 januari 2005 aangeschaft

De accessoireregeling blijft echter haar belang houden bij auto’s die vóór 1 januari 2005 voor het eerst in gebruik zijn genomen.

Het gaat om de volgende accessoires:

• hoofdbeschermingssystemen € 485,-

• automatisch bandenspanningssysteem € 350,-

• whiplash beschermingssysteem € 225,-

• standkachel € 675,-

• navigatiesysteem € 1.250,-

• boordcomputer met brandstofverbruik-indicator € 150,-

• cruisecontrol € 225,-

• econometer € 50,-

• aardgasinstallatie werkelijke waarde

• LPG-installatie werkelijke waarde

Als een auto voor 2.000,- BPM-vrijgestelde accessoires heeft, wordt de cataloguswaarde met dit bedrag verminderd. De belastingbesparing bedraagt dan maximaal 52% x 22% x 2.000,- = 229,- per jaar.

Pas inbouwen na afgifte kenteken

Bij niet-BPM-vrije accessoires en de ná 31 december 2004 aangeschafte auto’s is bepalend of de accessoires afzonderlijk zijn opgenomen in de door de fabrikant of importeur vastgestelde prijslijst.

Accessoi­res die niet afzonderlijk in deze prijslijst zijn op­­genomen, verhogen de cataloguswaarde niet.

Bij accessoires die wel in de prijslijst staan, moet gekeken worden naar het moment waarop deze zijn ingebouwd. Als de accessoires zijn ingebouwd vóór (of tot januari 2003 op) de da­­tum van afgifte van het kenteken, verhogen deze wel de cataloguswaarde. Tip. Accessoires die zijn ingebouwd op (vanaf 1 januari 2003) of ná de dag van toekenning van het kenteken, tellen niet mee voor de cataloguswaarde.

Door bepaalde accessoires buiten de cataloguswaarde te houden, kunt u belasting (en eventueel premies) besparen. Accessoires die zijn ingebouwd ná afgifte van het kenteken, tellen niet mee voor de cataloguswaarde.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01