Wanneer is ambtshalve vermindering mogelijk?
Als een belastingaanslag naar uw mening te hoog is vastgesteld, kunt u bezwaar en beroep aantekenen. Bezwaar aantekenen moet binnen zes weken na de datum op uw belastingaanslag gebeuren. Doet u dit niet, dan kunt u in veel gevallen de inspecteur echter toch met succes verzoeken uw aanslag ambtshalve te verminderen. Op deze manier kan uw aanslag dan toch nog worden verlaagd. Een verzoek om ambtshalve vermindering kan echter niet altijd, zo oordeelde de rechtbank (ECLI:NL:RBZWB:2024:7919) onlangs. Wat speelde er?
Ambtshalve herziening
Als u in uw aangifte een fout heeft gemaakt, u bent bijv. vergeten bepaalde kosten in aftrek te brengen, kunt u uw aangifte gewoon online corrigeren. Een verzoek om ambtshalve herziening of vermindering is dan niet nodig. Is de inspecteur echter afgeweken van uw aangifte en bent u te laat met hiertegen bezwaar te maken, dan is het wel nodig een verzoek tot ambtshalve herziening in te dienen. Dit kan uiterlijk tot vijf jaar na het jaar waarop de aanslag betrekking heeft. Men beoordeelt dan alsnog of u wellicht gelijk heeft, net als bij een bezwaar.
Voor meer informatie over ambtshalve herziening, ga naar https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 32, nr. 1.
Wanneer geen ambtshalve herziening? Een verzoek om ambtshalve herziening is in principe niet mogelijk als u zich baseert op een nieuwe uitspraak van de rechter. We zagen dit onder andere in het zogenaamde ‘Kerstarrest’ van de Hoge Raad inzake box 3. De Hoge Raad oordeelde op 24 december 2021 kort gezegd dat belastingheffing op basis van een forfaitair rendement dat hoger is dan het werkelijk behaalde rendement, in strijd is met het EVRM en dus niet is toegestaan. Een belastingplichtige verzocht onlangs om een ambtshalve herziening van zijn aanslagen, maar ving bot bij de rechter. Waarom was dit?
Nieuwe rechtspraak of niet? In de zaak die speelde verzocht een belastingplichtige om haar aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2017 tot en met 2020 ambtshalve te herzien. Ze voerde aan dat haar behaalde rendementen in box 3 lager waren dan de forfaitaire rendementen zoals bepaald door de wetgever. Haar verzoeken werden afgewezen, omdat de aanslagen al definitief vaststonden voor 24 december 2021. De vrouw ging in beroep.
Rechter geeft inspecteur gelijk
De rechtbank geeft de inspecteur gelijk. De vrouw stelt dat het Kerstarrest weliswaar de aanleiding was voor haar verzoek om ambtshalve vermindering, maar vindt dat de aanslagen op basis van eerdere rechtspraak al moeten worden herzien. De rechter gaat hier echter niet in mee en stelt dat dit andere situaties betrof.
Niet redelijkerwijs onjuist
De rechter stelt bovendien dat niet gezegd kan worden dat de opvatting van de inspecteur bij het opleggen van de aanslagen redelijkerwijs onjuist was. Is dat namelijk het geval, dat kan de inspecteur een ambtshalve verzoek om vermindering niet afwijzen door te stellen dat er sprake is van nieuwe rechtspraak. Op het moment van opleggen van de aanslagen was het Kerstarrest immers nog niet bekend en handelde de inspecteur dus juist door uit te gaan van de toen geldende wetgeving. De aanslagen werden door de inspecteur dus terecht niet ambtshalve herzien.