FAMILIEZAKEN - 21.01.2025

Eigen bijdrage bij opname in een verpleeghuis

Bij opname in een verpleeghuis moet er een eigen bijdrage worden betaald. Wanneer is de lage en wanneer de hoge bijdrage verschuldigd? Hoe wordt dat berekend? Hoe kan een te hoge bijdrage worden voorkomen?

Eigen bijdrage bij opname

In geval van opname in een verpleeghuis moet er op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz) een eigen bijdrage worden betaald. Soms wordt er gedacht dat de persoon die in een verpleeghuis wordt opgenomen meteen zijn gehele inkomen en vermogen kwijt is. Gelukkig is dat niet het geval. Toch kan de hoogte van de eigen bijdrage behoorlijk oplopen. Dat is afhankelijk van de hoogte van het inkomen en van het vermogen.

Lage en hoge bijdrage. De wet onderscheidt twee soorten van bijdragen: de lage bijdrage en de hoge bijdrage. De lage bijdrage bedraagt (in 2025) minimaal € 205 en maximaal € 1.076,60. De hoge bijdrage loopt (in 2025) van € 0 tot maximaal € 2.954,40. Deze bedragen worden jaarlijks opnieuw vastgesteld.

Eerst lage en daarna hoge bijdrage. Een lage bijdrage is verschuldigd gedurende de eerste vier maanden na opname in een verpleeghuis. Verblijft de persoon die is opgenomen na vier maanden nog steeds in het verpleeghuis, dan is vanaf dat moment de hoge bijdrage verschuldigd.

Uitzonderingen op hoge bijdrage

Ondanks dat een persoon meer dan vier maanden in een verpleeghuis is opgenomen, kan het zijn dat toch niet de hoge bijdrage, maar de lage bijdrage verschuldigd is. Dat is het geval:

  • als de persoon die is opgenomen een partner heeft die nog thuis woont;
  • als de persoon die is opgenomen regelmatig kosten maakt voor de opvoeding van een kind dat jonger is dan 27 jaar;
  • gedurende de laatste vier maanden als de persoon die is opgenomen weer zelfstandig gaat wonen en een beroep doet op de regeling Terugkeer naar zelfstandig wonen.

Opletten met begrip partner. Met partner wordt bedoeld de echtgenoot of geregistreerd partner van de persoon die is opgenomen. Daartoe behoort ook de samenwonende partner als daarmee een gezamenlijk huishouden wordt gevoerd. Let op.  Er hoeft geen sprake te zijn van een affectieve relatie. Als partner kan dus ook een broer of zus worden aangemerkt. Is er geen sprake van een partner, dan is de hoge bijdrage verschuldigd. Hetzelfde is het geval als de keuze wordt gemaakt voor het ontvangen van AOW voor alleenstaanden.

Inkomen en vermogen van belang

De hoogte van de eigen bijdrage wordt vastgesteld door het Centraal Administratie Kantoor (CAK). De bijdrage is gebaseerd op de hoogte van het inkomen en de grootte van het vermogen. Met inkomen wordt bedoeld het geld dat als loon wordt verdiend, pensioen en andere reguliere uitkeringen. Bij vermogen gaat het om spaargeld, beleggingen, de waarde van een tweede woning en de waarde van andere kostbare bezittingen.

Deel van vermogen wordt meegeteld

Als peildatum voor de vaststelling van de grootte van het vermogen geldt 1 januari van het kalenderjaar twee jaar voorafgaand aan het jaar waarin er sprake is van opname in een verpleeghuis. Is er sprake van een opname in 2024, dan is bepalend het vermogen per 1 januari 2022. Het gaat om het vermogen zoals wordt opgegeven in box 3 IB. Van dat vermogen wordt het toetsbedrag niet meegerekend. In 2024 is dat € 31.747 voor alleenstaanden en € 63.494 voor partners. Van het vermogen boven het toetsbedrag wordt 4% meegerekend bij de berekening van de eigen bijdrage.

Voorbeeld.Een alleenstaande man heeft een vermogen van € 600.000. Van dat bedrag wordt het toetsbedrag van € 33.748 afgetrokken. Dan resteert er een vermogen van € 566.252. Over dat bedrag wordt 4% berekend dat meetelt voor de vaststelling van de eigen bijdrage. Bij het verzamelinkomen moet een bedrag van € 22.650 worden opgeteld.

Inkomen en vermogen van partner

Heeft de persoon die in het verpleeghuis wordt opgenomen volgens de regels van het CAK een partner, dan wordt de eigen bijdrage berekend over het gezamenlijk inkomen en vermogen. Deze worden bij elkaar opgeteld.

Rekenhulp. Voor de berekening van de eigen bijdrage kan de website van het CAK worden geraadpleegd ( https://www.hetcak.nl ). Daarop is een rekentool te vinden met behulp waarvan een inschatting kan worden gemaakt om de hoogte van de eigen bijdrage te bepalen.

Mogelijk eigen bijdrage te beperken

Voor de berekening van de eigen bijdrage wordt dus gekeken naar de hoogte van het inkomen en de grootte van het vermogen. Aan de hoogte van het inkomen valt meestal weinig te doen, maar voor de grootte van het vermogen ligt dat anders. Denk aan de hiernavolgende stappen.

  1. Door schenkingen te doen aan kinderen en kleinkinderen wordt het vermogen kleiner. Daarbij kan jaarlijks handig gebruik worden gemaakt van de fiscaal vrijgestelde bedragen zoals die voor de schenkbelasting gelden. In 2025 is dat voor kinderen € 6.713 en voor kleinkinderen € 2.690. Ook mag aan kinderen in de leeftijd van 18 tot 40 jaar eenmalig een fiscaal vrijgesteld bedrag van € 32.195 worden geschonken (in 2025).
  2. Het is raadzaam om in testamenten een zogenoemde ‘Wlz-bepaling’ op te nemen. Bij een wettelijke verdeling geldt dat na overlijden van de eerste ouder de erfdelen van de kinderen pas opeisbaar zijn na overlijden van de langstlevende ouder of als de langstlevende ouder in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van hem/haar de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard. Aan deze opeisbaarheidsgronden kan in een testament worden toegevoegd dat de erfdelen van de kinderen ook opeisbaar zijn als de langstlevende ouder een beroep doet op een wettelijke regeling (Wlz) waarbij een vermogensafhankelijke eigen bijdrage verschuldigd is. Is dat het geval, dan kunnen de kinderen op dat moment hun erfdelen opeisen waardoor het vermogen van de langstlevende ouder aanzienlijk wordt verlaagd.
  3. De mogelijkheid bestaat dat een ouder die in een verpleeghuis is opgenomen niet meer over alle verstandelijke vermogens beschikt. Daardoor is deze persoon niet meer wilsbekwaam om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten. Daartoe behoort ook het doen van schenkingen. Door tijdig een levenstestament op te stellen (waarbij uiteraard de testateur nog wel wilsbekwaam moet zijn), kan dit worden ondervangen. In het levenstestament kan de ouder volmacht geven aan een van de kinderen om jaarlijks schenkingen te doen aan de kinderen en kleinkinderen. Dit voorkomt dat er geen schenkingen meer kunnen worden gedaan als de ouder zelf niet meer wilsbekwaam is.
  4. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het vermogen twee jaar voor opname in het verpleeghuis. Daarvoor wordt gekeken naar het fiscale vermogen in box 3 IB. Een eigen woning valt in box 1 en telt daarom niet mee bij de bepaling van het vermogen. Na verkoop van de woning telt de verkoopprijs wel mee (na twee jaar). Het is daarom raadzaam om de verkoop van de eigen woning zo lang mogelijk uit te stellen. Of dat mogelijk is, is uiteraard wel afhankelijk van de persoonlijke situatie.

Wijziging van de situatie. Is in de loop der jaren het inkomen en/of vermogen gedaald, dan is het raadzaam om de hoogte van de eigen bijdrage opnieuw door het CAK te laten vaststellen. De eigen bijdrage kan tussentijds worden verlaagd!

De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen en het vermogen. Om het vermogen te verlagen kunnen er fiscaal vrijgestelde schenkingen worden gedaan. Ook is het raadzaam om in een testament de Wlz-bepaling op te nemen en een levenstestament op te stellen.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01