De bevoegdheid van de executeur beperken of uitbreiden?
Goederen te gelde maken
Het beheren van de nalatenschap kan met zich meebrengen dat bepaalde nalatenschapsgoederen door de executeur verkocht moeten worden. Beheer impliceert dan beschikkingsbevoegdheid voor de executeur. Denk bijv. aan het beheren van een effectenportefeuille. Indien er een koersdaling wordt verwacht, duldt de verkoop geen uitstel. De Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2008:BD5985) heeft reeds in 2008 overwogen: “ Ook op deze grond kan de executeur derhalve bevoegd zijn tot verkoop van onder zijn beheer vallende goederen. Bij een aandelenportefeuille kan dit de bevoegdheid meebrengen de samenstelling daarvan te wijzigen of de portefeuille te verkopen om de opbrengst op andere wijze te beleggen, om bijv. met het oog op een beter rendement dan wel het beperken van koersrisico’s”. In de praktijk zal de executeur veelal snel overgaan tot het verkopen van de aandelenportefeuille om zulke koersrisico’s te beperken.
Overleg met de erfgenamen? De wet bepaalt dat de executeur bevoegd is de door hem beheerde goederen te gelde te maken voor zover dat nodig is voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden van de nalatenschap. Dit betreft de verkoopbevoegdheid van de executeur. Het wettelijk uitgangspunt daarbij is dat de executeur omtrent de keuze en voor de wijze van tegeldemaking zo veel mogelijk in overleg treedt met de erfgenamen. De achtergrond daarvan is dat de executeur nog eens rekening en verantwoording moet afleggen aan de erfgenamen. Dit in overleg treden betekent niet dat er toestemming nodig is. Ook kan het zijn dat de verplichting niet geldt, bijv. als er veel erfgenamen zijn of als deze in het buitenland wonen.
Bezwaar erfgenaam. Bestaat er bij een erfgenaam bezwaar tegen een voorgenomen tegeldemaking, dan stelt de executeur deze erfgenaam in de gelegenheid de beslissing van de kantonrechter in te roepen (art. 4:147 lid 2 BW) . Met het oog op de rekening en verantwoording zal een verstandige executeur dit zo veel mogelijk in overleg met de erfgenamen doen.
Regelend recht werkt twee kanten op. De testateur kan in zijn uiterste wilsbeschikkingen anders bepalen. Op deze manier kan de testateur de executeur zo veel mogelijk vrijheid geven. De testateur kan dan bepalen dat de executeur voor het te gelde maken en de wijze van tegeldemaking niet in overleg hoeft te treden met de erfgenamen. Ook het omgekeerde is mogelijk: de executeur aan banden leggen. De erflater kan bepalen dat de executeur voor de tegeldemaking van een goed de toestemming van de erfgenamen behoeft. Deze toestemming kan echter vervangen worden door een machtiging van de kantonrechter (art. 4:147 lid 3 BW) . Let op. Dit toestemmingsvereiste heeft slechts interne werking. De achterliggende gedachte is gelegen in de rechtszekerheid. Dat geldt overigens ook voor het vereiste van in overleg treden. De executeur wordt door schending van deze overlegverplichting niet onbevoegd.
Interne werking dus onbelangrijk?
Dat het toestemmingsvereiste en de overlegverplichting van de executeur slechts interne werking hebben, kan de indruk wekken dat de executeur alles op eigen houtje kan doen. Dat is echter niet zo. Zo moet hij nog eens rekening en verantwoording afleggen aan de erfgenamen. Bovendien moet de executeur aan een erfgenaam alle door deze gewenste inlichtingen omtrent de uitoefening van zijn taak geven (art. 4:148 BW) .