Bouw door rechter stilgelegd vanwege onrechtmatige hinder

Bouw van appartementen

Geert is eigenaar van een woning. Als het pand van zijn buurman Bart wordt afgebroken, krijgt hij te horen dat er op het naburig perceel drie appartementen worden gerealiseerd. Bart heeft daarvoor van de gemeente een omgevingsvergunning gekregen.

Hinder door te weinig licht en lucht. Al vrij snel ervaart Geert hinder van de bouw. Door de hoogte van de zijmuur is er sprake van ernstige schaduwwerking en vermindering van dag- en zonlicht. Een bezonningsdeskundige heeft berekend dat in de herfst- en wintermaanden het aantal bezonningsuren in de woonkamer met 88 tot 100% afneemt. In de lente en de zomer is dat 35 tot 71%. Op het terras valt het zonlicht bijna geheel weg en is er sprake van ernstige schaduwvorming. In de woonkamer neemt de gemiddelde daglichtfactor af met 19%, waardoor de streefwaarde voor daglichtvoorziening niet langer wordt gehaald. Het uitzicht op de lucht en natuurlijk groen wordt bijna geheel weggenomen en er is alleen nog zicht op een hoge blinde muur. Geert stelt dat er sprake is van onrechtmatige hinder en eist dat de bouw onmiddellijk wordt stilgelegd.

Omgevingsvergunning gekregen. Bart zegt dat hij van de gemeente een omgevingsvergunning heeft gekregen. De appartementen passen binnen het bestemmingsplan en ze worden in overeenstemming met de vergunning gerealiseerd. Bij de behandeling van de aanvraag voor de omgevingsvergunning is door de gemeente met alle belangen rekening gehouden. Van onrechtmatige hinder kan geen sprake zijn. Daarbij woont Geert in een bebouwde omgeving en moet hij enige mate van hinder accepteren.

Wat staat er in de wet?

Onrechtmatige hinder. De eigenaar van een erf mag niet op een wijze die onrechtmatig is, hinder toebrengen aan de eigenaren van andere erven. Daartoe behoort ook het onthouden van licht of lucht (art. 5:37 BW) . Let op 1.  Niet alle hinder is per definitie onrechtmatig. Dat hangt af van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade in samenhang met alle overige omstandigheden van het geval. Let op 2.  Dat er door de gemeente een omgevingsvergunning is verleend en dat de bouw past binnen het bestemmingsplan, is niet doorslaggevend. Het voldoen aan alle publiekrechtelijke regels wil niet zeggen dat er dan geen sprake meer kan zijn van onrechtmatige hinder. Dat moet afzonderlijk worden beoordeeld.

Hoe oordeelt de rechter?

Volgens de rechter in kort geding blijkt uit het deskundigenrapport dat in voldoende mate aannemelijk is dat de bouw zal leiden tot ernstige schaduwwerking en sterke vermindering van dag- en zonlicht in de woning van Geert. Daardoor is er sprake van ernstige hinder die hij niet hoeft te dulden. Dat zijn woning in een bebouwde omgeving ligt, mag wel zo zijn, maar de mate van hinder die Geert moet ervaren, is niet gelijk aan ‘enige mate van hinder’.

Bouw drie maanden stilgelegd. De bouw van de appartementen wordt door de rechter voor drie maanden stilgelegd. In deze tijd kunnen Geert en Bart rond de tafel gaan zitten om tot een oplossing te komen. Lukt dat niet, dan heeft Geert de mogelijkheid om bij de gewone rechter een bodemprocedure te beginnen (ECLI:NL:RBDHA:2024:11706) .