Verteerkosten ondernemer aftrekbaar?
In de uitspraak (ECLI:NL:HR:2024:1472) oordeelde de Hoge Raad dat de noodzaak om te eten en drinken niet automatisch betekent dat deze kosten volledig privé en dus niet aftrekbaar zijn. Deze uitspraak wijkt af van een eerdere beslissing van het hof (ECLI:NL:GHDHA:2022:513) , waarin werd gesteld dat verteerkosten van de ondernemer overwegend een privékarakter hebben, omdat de noodzaak tot eten en drinken ook zou bestaan als de ondernemer niet elders verblijft.
Zelfstandig consulent. Een Limburgse consulent (eenmanszaak) werkte in 2014 en 2015 gedurende langere tijd bij cliënten op locatie in Amsterdam en Tilburg. Gedurende zijn verblijf maakte hij kosten voor huur van een studio en een kamer. Daarnaast maakte hij ook kosten voor eigen verteer (ontbijt, lunch en diner). Deze verteerkosten heeft hij ten laste van zijn winst gebracht, rekening houdende met de aftrekbeperking voor gemengde kosten (80%). De inspecteur stond de aftrek voor verteerkosten niet toe. Ook bij het hof kreeg de ondernemer nul op het rekest. Het hof oordeelde namelijk dat de noodzaak tot eten immers ook bestaat als een ondernemer niet (tijdelijk) elders verblijft. Hierdoor blijft het karakter van de verteerkosten overwegend privé en is aftrek niet mogelijk, ook niet voor een beperkt deel.
Hoge Raad ziet dat anders. De Hoge Raad oordeelt dat de noodzaak om te eten en te drinken op zichzelf beschouwd niet meebrengt dat de verteerkosten in hun geheel uitsluitend zijn gemaakt ter bevrediging van persoonlijke behoeften van de ondernemer. Uit de vaststelling van het hof dat belanghebbende in Amsterdam respectievelijk in Tilburg verbleef voor zakelijke doeleinden, volgt in beginsel dat ook de tijdens die verblijven gemaakte verteerkosten als zakelijk moeten worden beschouwd.
Duurder dan privé? Dit is anders als de reden voor het maken van deze kosten uitsluitend in de privésfeer ligt. Het enkele feit dat maaltijden buiten de deur duurder zijn dan thuis bereide maaltijden, betekent niet dat deze kosten uitsluitend om privéredenen zijn gemaakt. De ondernemer kan de verteerkosten van 2014 en 2015 met inachtneming van de aftrekbeperking (art. 3.15 lid 5 Wet IB 2001) aftrekken.