Opeenstapeling van deskundigenberichten onwenselijk
Wat vooraf ging. Jan ging op 15 juni 2011 naar zijn huisarts vanwege een probleem aan zijn rechtervoet. Hij werd op 23 juni doorverwezen naar het ziekenhuis, waarop een bypassoperatie werd ingepland voor 5 juli. Jan kreeg echter hevige pijn en koorts, waarop de operatiedatum werd vervroegd naar 29 juni 2011. Op 5 juli 2011 moest de kleine teen en in januari 2012 de grote teen worden geamputeerd. Jan vond dat de huisarts hem te laat heeft doorverwezen met de amputaties als gevolg en heeft daarop zijn huisarts aansprakelijk gesteld.
Huisarts aansprakelijkheid gesteld
Ter beoordeling van de aansprakelijkheid heeft er op gezamenlijk verzoek van de huisarts en van Jan een deskundigenonderzoek door een hoogleraar huisartsgeneeskunde en door een vaatchirurg (vaatchirurg A) plaatsgevonden. De conclusie van de hoogleraar huisartsgeneeskunde was dat de huisarts niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend huisarts had mogen worden verwacht. De conclusie van vaatchirurg A was echter dat de huidige klachten en beperkingen van Jan geen rechtstreeks gevolg zijn van het handelen van de huisarts. De rechtbank heeft in dat kader in 2017 geoordeeld dat het medisch en het juridisch causaal verband tussen de fout van de huisarts en de amputaties ontbreekt.
En ook het ziekenhuis. Ondertussen stelde Jan ook het ziekenhuis aansprakelijk voor de amputaties. Het ziekenhuis achtte zich niet gebonden aan de deskundigenrapporten van de hoogleraar huisartsgeneeskunde en vaatchirurg A, omdat het ziekenhuis daar in het geheel niet bij betrokken is geweest. Jan en het ziekenhuis hebben zich in 2019 gezamenlijk gewend tot vaatchirurg B, die een nieuw deskundigenonderzoek heeft uitgevoerd. Vaatchirurg B oordeelde dat het ziekenhuis te lang heeft gewacht met de operatie en dat Jan bij een snelle(re) interventie van het ziekenhuis nog 50% kans had dat hij zijn kleine en grote teen had kunnen behouden. Het ziekenhuis heeft na het beschikbaar komen van het rapport van vaatchirurg B aangeboden om 50% van de schade van Jan te vergoeden.
Nieuwe claim voor huisarts. Jan eiste in november 2022 in een nieuwe procedure tegen de huisarts dat het rapport van vaatchirurg B ook zou dienen ter bepaling van de schadevergoedingsverplichting van de huisarts. De huisarts verweerde zich hiertegen, omdat hij niet bij de totstandkoming van dat rapport betrokken was geweest en in 2017 al was geoordeeld dat er geen verband was tussen de vermeende fout van hem en de amputaties. Dat verweer slaagde. De rechtbank heeft de vordering van Jan bij vonnis van 4 oktober 2023 afgewezen.
Niet nog een deskundigenbericht
Jan is tegen het vonnis van 4 oktober 2023 in hoger beroep gegaan en voert hierbij aan dat er een voorlopig deskundigenbericht moet plaatsvinden. Volgens Jan is er met het rapport van vaatchirurg B gerede aanwijzing dat de huisarts (toch) ook schadeplichtig is en moet er daarom een nieuw deskundigenonderzoek plaatsvinden. Het hof (ECLI:NL:GHARL:2024:5339) volgt het verweer van de huisarts dat Jan geen steekhoudende argumenten tegen het rapport van vaatchirurg A naar voren heeft gebracht. Daarbij merkt het hof op dat Jan vaatchirurg B in de conceptronde niet heeft geconfronteerd met het rapport van vaatchirurg A, maar dat dat wel geboden was. Het hof sluit af met de overweging dat het verzoek van verzoeker tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht zou leiden tot een onwenselijke stapeling van deskundigenrapporten, zodat het verzoek in strijd is met de goede procesorde en wordt afgewezen.