PERSONEEL - 08.10.2024

Opvolgend werkgeverschap als werknemer zelf weggaat

Voor het berekenen van de transitievergoeding tellen ook arbeidsovereenkomsten mee bij werkgevers die als elkaars opvolgers kunnen worden beschouwd. Maakt het dan uit op wiens initiatief de overstap was?

Opzeggen en opnieuw beginnen

Stuivertje wisselen. Inge was sinds 2014 in dienst bij Stichting A en verrichtte diverse werkzaamheden.

  • In 2022 zegde Inge haar dienstverband bij Stichting A op en ging werken bij Stichting B, een aan Stichting A gelieerde vennootschap.
  • Vanwege gezondheidsklachten zegde Inge haar dienstverband bij Stichting B in mei 2023 op.
  • Zij keerde 1 juli 2023 terug naar Stichting A.
  • Op 1 november 2023 werd haar dienstverband beĂ«indigd, omdat zij niet op tijd het vereiste diploma had behaald. Zij kreeg een transitievergoeding van € 391,60, berekend over de periode 1 juli tot 1 november 2023.

“Ik was doorlopend in dienst!” Inge was het niet eens met de berekening van de transitievergoeding. Zij stelde dat zij sinds 2014 doorlopend in dienst was. Zij had immers zowel bij Stichting B als bij Stichting A vergelijkbare werkzaamheden uitgevoerd. Zij wilde een hogere transitievergoeding van € 11.729,83, omdat er sprake was van opvolgend werkgeverschap (art. 7:673 lid 4 sub b BW) .

Voor meer informatie over transitievergoeding, ga naar https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 8, nr.17.

Wat zegt de wet? Artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek regelt de transitievergoeding waarop een werknemer recht heeft bij ontslag. Dit artikel bepaalt dat voorafgaande arbeidsovereenkomsten bij verschillende werkgevers moeten worden samengeteld bij de berekening van de duur van het dienstverband. Voorwaarde is dat de werkgevers redelijkerwijs als elkaars opvolger kunnen worden beschouwd (art. 7:673 lid 4 sub b) . Dit geldt ook als de werknemer achtereenvolgens bij verschillende werkgevers werkt, deze werkgevers nauw samenwerken en er feitelijk sprake is van een aaneengesloten dienstverband of als een onderbreking korter dan zes maanden is geweest. In deze zaak probeerde Inge aan te tonen dat er bij Stichting A en Stichting B sprake was van opvolgend werkgeverschap. De bedrijven zijn immers aan elkaar gelieerd en Inge voerde bij beide werkgevers vergelijkbaar werk uit.

Rechter steekt er stokje voor. De rechter (ECLI:NL:RBDHA:2024:7342) oordeelde echter dat er geen sprake was van opvolgend werkgeverschap, omdat de werknemer zelf haar dienstverband bij beide werkgevers had opgezegd, zonder overleg. De rechter stelde dat wanneer een werknemer op eigen initiatief overstapt naar een andere werkgever, zonder dat deze wisseling door de werkgevers is geïnitieerd, er geen sprake is van opvolgend werkgeverschap in de zin van artikel 7:673, lid 4, sub b van het Burgerlijk Wetboek.

Wat is goed hiervan te onthouden?

Als een overstap niet op eigen initiatief van de werknemer gebeurt, kan hij later aanspraak maken op een hogere transitievergoeding, omdat de dienstverbanden worden samengeteld. Let op 1.  Check dat de transitievergoeding alleen berekend wordt over de periode waarin de werknemer in dienst was. Let op 2.  Als een werknemer uit eigen beweging overstapt naar een andere werkgever binnen een concern of samenwerkingsverband, wordt dit niet automatisch gezien als opvolgend werkgeverschap. Tip.  Check altijd hoe voorgaande arbeidsovereenkomsten zijn geëindigd. Was dit op initiatief van de werknemer, dan hoeft over die periode geen transitievergoeding te worden betaald.

Als een werknemer overstapt tussen werkgevers die nauw met elkaar samenwerken, is er sprake van een voortgezet dienstverband en moet de transitievergoeding over de hele periode worden betaald. Maar als de werknemer op eigen initiatief overstapt, geldt alleen de laatste periode. Check en bereken dat goed.


Uw volgende stap


Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01