OVERDRACHTSBELASTING - 22.10.2024

Intentie om woning als hoofdverblijf te gebruiken?

In een recente uitspraak van Rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2024:1255) werd een woning zeven maanden bewoond, maar werd door de rechter geoordeeld dat het verlaagde overdrachtsbelastingtarief (2%) niet van toepassing was.

Wat speelde er in deze zaak?

Woning I. Op 21 juni 2021 hebben Egbert en Elly woning I gekocht (koopsom: € 838.500.) Zij zijn eigenaar van woning I geworden bij akte van levering op 5 januari 2022. Egbert en Elly hebben 8% aan overdrachtsbelasting voldaan.

Woning II. Egbert en Elly hebben woning II gekocht op 1 oktober 2021 (koopsom: € 828.000). Zij zijn op 8 februari 2022 eigenaar van woning II geworden. Voor de overdrachtsbelasting hebben zij voor de overdrachtsbelasting een beroep gedaan op het verlaagde tarief van 2%.

Eerst in woning I gewoond. Door verbouwingen aan woning II hebben Egbert en Elly van 7 januari 2022 tot 12 augustus 2022 in woning I gewoond. Egbert en Elly hebben vervolgens verzocht om toepassing van het verlaagde overdrachtsbelastingtarief (2%) voor woning I.

Standpunt inspecteur. De inspecteur heeft het afgewezen, omdat Egbert en Elly volgens hem niet de intentie hadden woning I anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te gebruiken.

Intentievereiste

Voorwaarden laag tarief. Het verlaagde overdrachtsbelastingtarief van 2% kan worden toegepast voor (i) de verkrijging van een woning door een natuurlijk persoon, (ii) als de verkrijger de woning na de verkrijging anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken en (iii) de verkrijger dit ook duidelijk, stellig en zonder voorbehoud verklaart in een schriftelijke verklaring.

Anders dan tijdelijk. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de verkrijger voor het tweede criterium:

  • de intentie moet hebben de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te gebruiken; en
  • de woning ook daadwerkelijk anders dan tijdelijk moet bewonen. Voor een antwoord op de vraag of een woning anders dan tijdelijk is bewoond, kan een periode van zes maanden als maatstaf worden aangehouden.

Vanaf datum leveringsakte. Voor de bepaling van het moment van verkrijging is de datum van de notariële akte van levering bepalend.

Oordeel rechter

Tijdelijk tijdens verbouwing woning II. Voor woning I is de akte van levering op 5 januari 2022 opgemaakt, zodat deze datum voor toepassing van de overdrachtsbelasting het tijdstip van verkrijging is. De koopovereenkomst voor woning II is op 1 oktober 2021 gesloten. Gelet op het voorgaande, kan niet worden gesteld dat Egbert en Elly bij de verkrijging van de woning, namelijk op 5 januari 2022, de intentie hadden woning I anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te gebruiken. Op het moment van verkrijging hadden Egbert en Elly de koopovereenkomst voor woning II immers al gesloten en wisten zij dat woning I slechts tijdelijk, namelijk ter overbrugging van de verbouwing van woning II, in woning I zouden verblijven. Het verlaagde tarief van 2% is daarmee niet van toepassing. Dat Egbert en Elly zeven maanden - en dus meer dan zes maanden - in woning I hebben gewoond, maakt dit dan ook niet anders.

Voor meer informatie over de tarieven overdrachtsbelasting, ga naar https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 29, nr. 9.

Voorwaarde voor toepassing van het lage tarief (of de startersvrijstelling) is dat een woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gebruikt gaat worden. Daarbij wordt er niet alleen naar de daadwerkelijke bewoning gekeken, maar ook naar de intentie van de koper bij de verkrijging van de woning.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01