PACHT - 11.09.2024

Geen verlenging van geliberaliseerde pachtovereenkomst

Als een geliberaliseerde pachtovereenkomst langer dan zes jaar duurt, moet de pachtprijs door de grondkamer worden getoetst. Is er dan sprake van een nieuwe pachtovereenkomst? Wat zegt de hoogste rechter? Waar moet u dan op letten?

Recente rechtszaak

Twee geliberaliseerde pachtovereenkomsten. Een pachter heeft 6 hectare grond gepacht. Daarvoor is er een geliberaliseerde pachtovereenkomst gesloten voor zes jaar of korter. Drie jaar later wordt er door de pachter nog eens 7 hectare grond gepacht van dezelfde verpachter. Ook dat is een geliberaliseerde pachtovereenkomst voor zes jaar of korter.

Binnen twee maanden naar de grondkamer. De verpachter heeft de pachtovereenkomsten binnen twee maanden ter goedkeuring toegezonden naar de grondkamer (art. 7:321 lid 1 BW) .

Pachtovereenkomsten lopen gelijk. Door de pachter en de verpachter wordt daarna afgesproken dat de beide pachtovereenkomsten in duur gaan samenlopen. De rechter heeft op verzoek van de pachter en de verpachter voor recht verklaard dat de tweede pachtovereenkomst geldt voor een duur van twaalf jaar. Dit betekent dat beide overeenkomsten zullen eindigen in 2027.

Pachtprijs moet worden getoetst. Omdat de geliberaliseerde pacht langer duurt dan zes jaar, moet de pachtprijs door de grondkamer worden getoetst. De uitspraak van de rechter wordt door de pachter naar de grondkamer toegezonden. De vastgestelde pachtprijs wordt vervolgens door de grondkamer verlaagd.

Wat staat er in de wet?

Daarop wordt door de pachter een verklaring voor recht gevraagd dat de beide pachtovereenkomsten doorlopen. De wet zegt dat na verleende goedkeuring door de grondkamer de duur van de pachtovereenkomst gaat lopen bij aanvang van het pachtjaar volgend op dat waarin de pachtovereenkomst is ingezonden (art. 7:322 lid 1 BW) . Dit zou in dit geval betekenen dat de pachtovereenkomsten duren tot 2031.

Niet van toepassing en onredelijk. De verpachter stelt dat artikel 7:322 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is en mocht dat wel het geval zijn, dan zou het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn om de claim van de pachter tot doorloop van de pachtovereenkomsten toe te wijzen.

Geen nieuwe overeenkomst

De Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2024:868) stelt vast dat de grondkamer de pachtovereenkomsten heeft gewijzigd voor wat betreft de pachtprijs. Bij een pachtwijzigingsovereenkomst blijven de oorspronkelijke ingangsdatum van de pachtovereenkomst en de datum van inzending in stand. Beide geliberaliseerde pachtovereenkomsten zijn door de verpachter binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijn van artikel 7:321 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek ter goedkeuring toegezonden naar de grondkamer. Enkele jaren later heeft de grondkamer de oorspronkelijk ingediende pachtovereenkomsten slechts getoetst voor zover het betreft de pachtprijs. Daarmee is echter geen nieuwe pachtovereenkomst tot stand gekomen.

Hoe oordeelt de rechter? Omdat er geen sprake is van een nieuwe pachtovereenkomst, is het bepaalde in artikel 7:322 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing. De rechter oordeelt dat de pachtovereenkomsten eindigen in 2027 en niet doorlopen tot 2031 zoals de pachter stelt. De pachter moet € 3.236 aan proceskosten betalen.

Als door de grondkamer alleen de pachtprijs van een geliberaliseerde pacht wordt getoetst, omdat deze langer duurt dan zes jaar, is er geen sprake van een nieuwe pachtovereenkomst. Als de oorspronkelijke overeenkomst binnen twee maanden ter goedkeuring naar de grondkamer is gestuurd, wordt de duur van de pacht niet verlengd.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01