Geldt rechtsvermoeden arbeidsomvang ook bij seizoensarbeid?

Rechtsvermoeden arbeidsomvang

Geen vast aantal uren. Werknemers die een flexibel contract zonder een vast aantal uren hebben, kunt u naar believen wel of niet en meer of minder oproepen. Althans, dat denkt u wellicht. Toch ligt dat in de praktijk iets genuanceerder. Let op.  Met een beroep op het wettelijk vermoeden van arbeidsomvang (art. 7:610b BW) kunnen medewerkers na verloop van tijd in principe namelijk een vast arbeidspatroon met een vast aantal uren afdwingen. Het vaste aantal uren wordt dan gelijkgesteld aan de gemiddelde arbeidsduur van de voorafgaande drie maanden.

Oproepcontracten. Het rechtsvermoeden arbeidsomvang is in hoofdlijnen bedoeld om flexwerkers meer zekerheid over hun inkomen te geven. Worden ze gedurende minimaal drie maanden veel opgeroepen en is daarmee een vast arbeidspatroon ontstaan, dan kunt u ze daarna dus niet opeens weer minder of helemaal niet oproepen. Dit wettelijke rechtsvermoeden geldt voor alle vormen van oproepcontracten, dus zowel voor nulurencontracten en oproepovereenkomsten met uitgestelde prestatieplicht als voor min-maxcontracten.

Seizoensarbeid in de agrarische sector

In geval van seizoensarbeid in de agrarische sector kan dit tot grote problemen leiden. In het hoogseizoen wilt u flexwerknemers immers veel en vaak op kunnen roepen, maar niet met de consequentie dat u verplicht bent hen buiten het seizoen net zo veel uren aan te bieden.

Escape. Gelukkig is er een escape in het betreffende wetsartikel opgenomen. U heeft als werkgever namelijk altijd de mogelijkheid om aan te tonen dat het rechtsvermoeden niet juist is. Dit is het geval als er geen sprake is van een vast arbeidspatroon, maar van een incidenteel arbeidspatroon, bijv. omdat het om tijdelijk meerwerk of om seizoensarbeid gaat.

Referteperiode. Belangrijk instrument om aan te tonen dat er geen sprake is van een vast arbeidspatroon, is de zogeheten ‘referteperiode’. Waar in de wet uitgegaan wordt van een referteperiode van de drie voorafgaande maanden, is het mogelijk deze periode in specifieke situaties te verleggen en/of te verlengen, indien de wettelijke periode niet (voldoende) representatief is. Zo kan de referteperiode ook een volledig jaar bedragen. In het geval van seizoenswerk kan op deze wijze door een agrarische werkgever aangetoond worden dat het om een tijdelijk piek in (meer)uren gaat en niet om een structureel patroon.

Uitzondering in de cao? Sommige cao’s kennen een bij voorbaat verlengde referteperiode. Voor de cao’s Glastuinbouw en Open Teelten geldt dit niet. Op het gebeid van seizoenswerk in de agrarische sector bestaan er echter voldoende mogelijkheden om de referteperiode te verlengen en zo het niet-structurele karakter van de (meer)werkzaamheden aan te tonen. Let op.  Het is daarbij uiteraard wel zaak dat u uw urenadministratie zeer goed op orde heeft!

Ook bij vast aantal uren. Het rechtsvermoeden arbeidsomvang geldt ook voor contracten met een vast aantal uren. Werkt een werknemer structureel meer dan zijn contractueel overeengekomen vaste aantal uren, dan kan hij na verloop van drie maanden een beroep doen op het arbeidsvermoeden. Is er sprake van tijdelijk extra drukte door bijv. een groot project of door vervanging van een zieke werknemer, dan kunt u het vermoeden uiteraard wel weerleggen.