PENSIOEN - 11.07.2024

Betaalde lijfrentepremies werknemer aftrekbaar?

Onderzoek. In Nederland geldt er geen verplichting om een pensioen aan te bieden aan uw werknemer, behalve als u in een sector werkt waarin een wettelijk verplicht pensioen geldt. Volgens cijfers van het CBS is het aantal werknemers in loondienst zonder pensioen flink gedaald. Ongeveer 13% van de werknemers had geen pensioenregeling bij de werkgever in 2016 en in 2019. In 2022 nam dit aandeel af naar 11% van alle werknemers.

Werknemer geen pensioenvoorziening

Als u geen pensioen aan uw werknemers aanbiedt, dan kunt u als alternatief meer loon aan uw werknemer betalen als compensatie voor het niet opbouwen van pensioen. Onder voorwaarden kan uw werknemer dan zelf in een oudedagsvoorziening voor hemzelf en zijn eventuele partner en kinderen voorzien. Tip.  Dat kan in de vorm van een lijfrente. De premies voor een lijfrenteverzekering zijn, onder voorwaarden, aftrekbaar van het belastbaar inkomen als uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Let op.  Naast de vorm van de lijfrente is een belangrijke voorwaarde dat er sprake is van een pensioentekort. Of dat zo is, moet aan de hand van een berekening van de jaar- en reserveringsruimte worden vastgesteld. Een andere belangrijke voorwaarde is dat de premies door de werknemer worden betaald.

Wat als de werknemer deze privé afsluit? Stelt u zich nu voor dat uw werknemer privé een lijfrente heeft afgesloten, waarvan de premies kwalificeren voor aftrek in de inkomstenbelasting. Hij spreekt met u af dat u de premies voor de lijfrente, oftewel: de inleg, rechtstreeks betaalt aan de lijfrente-aanbieder. Mag dat?

Belastingdienst boog zich daarover

Over deze vraag boog de Belastingdienst zich in een kennisgroepstandpunt van 4 juni jl. (KG:070:2024:1) . De vraag was of de werknemer de inleg kan aftrekken in de hiernavolgende twee situaties.

1. De werkgever houdt de inleg in op het nettoloon van de werknemer en maakt de inleg vervolgens rechtstreeks over naar de lijfrente-aanbieder.
2. De werkgever vergoedt de inleg voor de lijfrente en wijst deze aan als eindheffingsbestanddeel en maakt de inleg vervolgens rechtstreeks over naar de lijfrente-aanbieder.

Pensioentekort nodig. Bij de beantwoording gaat de Belastingdienst ervan uit dat de werknemer een pensioentekort heeft. In beide situaties is de inleg bij de werknemer aftrekbaar van het belastbaar inkomen. In de eerste situatie betaalt de werkgever weliswaar de inleg rechtstreeks aan de lijfrente-aanbieder, maar toch drukt de inleg op de werknemer, omdat de werkgever de premies inhoudt op het nettoloon van de werknemer.

Situatie 2. De tweede situatie is wat ingewikkelder. Stel, de inleg van de werknemer is € 100 per maand. De werkgever ‘vergoedt’ de inleg van de werknemer. De werkgever wijst de vergoeding van € 100 aan als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte en betaalt de inleg rechtstreeks aan de lijfrente-aanbieder. In deze situatie is de inleg een onderdeel van het nettoloon van de werknemer. Door de vergoeding niet aan de werknemer, maar aan de lijfrente-aanbieder te betalen, drukt de inleg op de werknemer. Met andere woorden: door het aanwijzen van de brutovergoeding van de inleg als eindheffingsloon converteert het brutoloon in nettoloon. Als de werkgever dat deel van het nettoloon gebruikt als inleg van de lijfrente, drukt dat op de werknemer. Bij het aanwijzen van de vergoeding als eindheffingsloon moet er zijn voldaan aan het gebruikelijkheidscriterium. De Belastingdienst hanteert hierbij een doelmatigheidsmarge van € 2.400 per werknemer per jaar.