Administratie ook belangrijk voor niet-ondernemers

Vordering op langstlevende ouder. Zoals bekend, moet de vordering die kinderen hebben op hun ouder als gevolg van het eerder overlijden van de partner van deze ouder, goed worden vastgelegd. Tot 1 januari 2001 moest deze vordering aangegeven worden in de aangifte inkomstenbelasting bij het kind en werd de schuld verantwoord in de aangifte van de langstlevende ouder.

Gedefiscaliseerd. Vanaf 1 januari 2001 zijn de schuld en de vordering echter gedefiscaliseerd, hetgeen inhoudt dat ze niet langer zichtbaar zijn in de aangiften inkomstenbelasting. Let op.  Maar bij later overlijden van de langstlevende ouder is het uiteraard van groot belang dat het bestaan van de vordering van de kinderen op de langstlevende ouder, goed kan worden aangetoond. Er is immers destijds al erfbelasting over afgedragen, waardoor dit nu niet meer aan de orde is. Zeker indien er een lange tijd is verstreken tussen het overlijden van de eerste ouder en dat van de langstlevende ouder, wil deze onderlinge verhouding wel eens uit beeld zijn geraakt.

Minderjarige kinderen

Alle vorderingen/schulden gedefiscaliseerd. Met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023 zijn alle vorderingen en schulden tussen ouders en minderjarige kinderen gedefiscaliseerd. Let op.  Het gaat hierbij dus niet enkel om de vorderingen en schulden die zijn ontstaan uit hoofde van het erfrecht, maar bijv. ook de schuldigerkenning (schenking op papier) tussen ouder en minderjarig kind valt met terugwerkende kracht onder de defiscalisatie.

Waarom? Reden achter deze defiscalisatie is dat hierdoor een ongewenst gevolg van de wijze waarop belastingheffing in box 3 plaatsvindt, wordt voorkomen. Bezittingen (waaronder dus ook de vordering op de ouder) worden in box 3 namelijk per saldo hoger belast dan schulden. Zo geldt voor vorderingen een forfaitair rendement van 6,04% waarover 36% belasting is verschuldigd, terwijl het forfaitaire rendement van de schuld ‘slechts’ 2,47% bedraagt, waardoor de aftrek van 36% over dat veronderstelde rendement flink afwijkt van de heffing over de vordering. Zonder defiscalisatie zou bij het kind in box 3 per saldo dus een hogere heffing plaatsvinden dan het belastingvoordeel dat de ouder vanwege deze schuld zou hebben.

Goede administratie

Ouders - minderjarige kinderen. Dat betekent nu dat ook ten aanzien van deze financiële verhoudingen tussen ouder en minderjarig kind een goede administratie van belang is, teneinde later geen problemen te krijgen als deze financiële verhouding ooit afgewikkeld zal worden.

Fiscale partners. Tegelijkertijd is ook de financiële verhouding tussen fiscale partners gedefiscaliseerd. Ook deze onderlinge vordering en schuld hoeft niet langer in de aangifte inkomstenbelasting te worden opgenomen. Ook hier spreekt voor zich dat het essentieel is om deze onderlinge schuldpositie schriftelijk vast te leggen. Dat is niet enkel relevant bij latere vererving, maar uiteraard ook als de relatie tussentijds eindigt. Tip.  U doet er goed aan een en ander per jaareinde vast te leggen en door beiden voor akkoord te laten ondertekenen. Zo voorkomt u eventuele toekomstige discussie.

Grootouders - kleinkinderen. Er vindt geen defiscalisatie plaats ter zake van vorderingen en schulden tussen grootouder en kleinkind. Een schuldigerkenning door de grootouder aan het kleinkind moet dus in beider aangifte inkomstenbelasting worden aangegeven.