Wanneer is er sprake van een schenking voor de schenkbelasting?
Waar gaat het om? Schenkbelasting wordt, afhankelijk van de omvang van het geschonken bedrag, geheven over schenkingen. De vraag of er sprake is van een schenking, dient beantwoord te worden aan de hand van de regels in de Successiewet 1956 (SW) en het Burgerlijk Wetboek (BW).
Verschil schenking en een gift
In het Burgerlijk Wetboek wordt onderscheid gemaakt tussen schenkingen en giften. Artikel 7:175 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt: “schenking is de overeenkomst om niet, die ertoe strekt dat de ene partij, de schenker, ten koste van eigen vermogen de andere partij, de begiftigde, verrijkt”. Artikel 7:186 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt vervolgens: “als gift wordt aangemerkt iedere handeling die er toe strekt dat degene die de handeling verricht, een ander ten koste van eigen vermogen verrijkt”. In de Successiewet 1956 is bepaald dat onder schenking moet worden verstaan een gift als hiervoor genoemd. Wat voor de fiscalist een schenking is, is voor de civilist een gift.
Geen vormvereisten. Voor het doen van een schenking gelden sinds 2003 geen vormvereisten meer. Voor 2003 golden er volgens het toen geldende recht wel vormvereisten voor het doen van een schenking. Dat is thans dus niet meer het geval. Een uitzondering hierop vormt de schenking op papier, ook wel de schenking ter zake des doods genoemd. Een schenking op papier moet door de schenker persoonlijk bij notariële akte worden aangegaan. Voor zover de schenking op papier betrekking heeft op kleren, lijfstoebehoren, bepaalde lijfsieraden, bepaalde tot de inboedel behorende zaken en bepaalde boeken, kan er worden volstaan met een door de schenker geheel met de hand geschreven, gedagtekende en ondertekende onderhandse akte. Dan geldt het vereiste van de notariële akte dus niet.
Kenmerken van de schenking
Kenmerkend voor de schenking is de beoogde vermogensverschuiving. Partijen (een schenking is immers een overeenkomst) moeten de bedoeling hebben gehad elkaar te bevoordelen en te benadelen. De ene partij is de schenker en de andere partij is de begiftigde. Deze partijen moeten zich van de vrijgevigheid bewust zijn. In familieverhoudingen wordt de wil om te bevoordelen en benadelen snel aangenomen. Uit de omstandigheden (bijv. ouder-kind) kan dit worden afgeleid.
Verarming? Dat is het geval als het vermogen van de schenker in waarde afneemt.
Wanneer is er sprake van verrijking? Als er sprake is van een wil om te bevoordelen en benadelen en het vermogen van de schenker neemt in waarde af, dan zal de begiftigde normaal gesproken verrijken. Dat hoeft niet altijd het geval te zijn. In de literatuur wordt het voorbeeld genoemd van een schenking onder last. In dat geval hoeft de begiftigde niet te verrijken. Denk aan het geval dat een vader een geldbedrag aan een van zijn kinderen schenkt onder de last om een reis te maken van het geschonken bedrag. In dat geval verrijkt de begiftigde niet.
Voorbeeld schenking. Het bekendste voorbeeld van de schenking is de ouder die een geldbedrag aan zijn kind schenkt zonder dat het kind tot enige tegenprestatie gehouden is. Ook de kwijtschelding van een schuld is een schenking. Het verrichten van gratis arbeid voor een ander is geen schenking, omdat degene die de arbeid verricht, niet verarmt.
Op https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 14, nr. 10 vindt u meer informatie over schenkbelasting.