OVERLIJDEN - 14.06.2024

As van overleden ouder moet ongesplitst worden uitgestrooid

Ook de asbestemming geschiedt doorgaans op wens van de overledene. Wat als de nabestaanden daar verschillend over denken? Hoe kan de vermoedelijke wens van de overledene worden achterhaald?

De begrafenis of crematie en de asbestemming moet geschieden volgens de uitdrukkelijke of vermoedelijke wens van de overledene. Wat als de nabestaanden daar verschillend over denken?

As uitstrooien bij sluis

De moeder van Jan en Ria is overleden. Volgens haar wens is ze gecremeerd. Moeder was de dochter van een binnenschipper en het was haar wens dat de as zou worden uitgestrooid op een plek bij de sluis waar ze ook geboren is.

Een deel voor de kinderen. Jan wil een deel van de as voor zichzelf houden om in een hanger te plaatsen. Hij is ervan overtuigd dat zijn moeder dit ook gewild zou hebben. Dat baseert hij op een gesprek dat hij met zijn moeder zou hebben gehad. Hij kan zich moeilijk voorstellen dat zijn moeder niet zou willen dat een klein gedeelte van haar as naar haar kinderen zou gaan.

Niet gesplitst. Ria is het daar niet mee eens. Haar moeder heeft meermaals tegen haar gezegd dat de as in zijn geheel, dus ongesplitst, op de door haar aangewezen plek zal worden uitgestrooid. Of zoals ze tegen Ria heeft gezegd: “Je komt in zijn geheel en je gaat ook in zijn geheel”. Als bewijs heeft Ria negen schriftelijke verklaringen van familieleden, vrienden en bekenden die moeders wens ondersteunen. De rechter is nu aan zet (ECLI:NL:RBLIM:2024:1603) .

Wat staat er in de wet? De lijkbezorging geschiedt overeenkomstig de wens of de vermoedelijke wens van de overledene. Onder de lijkbezorging wordt mede begrepen het geven van bestemming aan de as na de crematie (art. 18 lid 1 en lid 2 Wlb) . Ook zegt de wet dat het crematorium de asbus ter beschikking stelt aan de nabestaande door of namens wie opdracht tot de crematie is gegeven (art. 59 lid 2 sub c Wlb) . In dit geval is dat Jan. Ria wil dat niet. Ze is bang dat Jan stiekem een deel van de as voor zichzelf houdt.

Niets zwart-op-wit vastgelegd. De rechter stelt vast dat moeder over de bestemming van haar as niets schriftelijk heeft vastgelegd. De vermoedelijke wens was dat haar as wordt uitgestrooid bij de tweede legpaal van de sluis. Daar zijn zowel Jan als Ria het wel over eens. Volgens Jan zou het ook haar wens zijn geweest dat hij een kleine hoeveelheid van de as zou krijgen.

Te weinig bewijs voor splitsing. Jan baseert dat op een eenmalige mondelinge verklaring die zijn moeder aan hem zou hebben afgelegd. Daaruit blijkt niet dat het de eigen consistente wens van moeder was om haar as te splitsen. Voor andere feiten of omstandigheden waaruit zou blijken dat opsplitsing van de as de vermoedelijke wens van moeder was, is geen bewijs. In plaats daarvan kan Ria negen verschillende verklaringen overleggen waaruit uitdrukkelijk blijkt dat het de wens van moeder was dat de as ongesplitst zou blijven. In dat geval zegt de wet dat de vermoedelijke wens van moeder voor de wens van Jan gaat om een gedeelte van de as zelf te bewaren.

Hoe oordeelt de rechter?

De as van moeder moet ongesplitst op de door haar aangegeven plek worden uitgestrooid. De asbus moet door de uitvaartverzorger niet aan Jan maar aan Ria worden afgegeven. Dit om Jan niet in de verleiding te brengen toch een gedeelte van de as voor zichzelf te houden!

De asbestemming geschiedt volgens de wens van de overledene. Als er niets is vastgelegd, kan dat blijken uit verklaringen van personen waarmee de overledene heeft gesproken. Daar kunnen de nabestaanden niet van afwijken. Hun eigen wensen zijn dan niet van belang!

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01