Privéagenda, naast de zakelijke eveneens bewaren
Uit de praktijk
Een ondernemer drijft als eenmanszaak een belastingadvieskantoor. In 2017 wordt bij de ondernemer een boekenonderzoek ingesteld dat zich onder andere richt op de juistheid en volledigheid van de aangiften inkomstenbelasting/premievolksverzekering (IB/PVV) van 2012 tot en met 2015. Tijdens het boekenonderzoek verklaart de ondernemer dat hij de afspraken met particulieren voor het indienen van de aangiften IB/PVV heeft genoteerd in zijn privéagenda. Naast zijn privéagenda beschikt de ondernemer ook over een zakelijke agenda.
Belastingcontrole. In het kader van het boekenonderzoek verzoekt de inspecteur de ondernemer de privéagenda’s waarin de afspraken met de particulieren staan genoteerd, ter inzage te geven. In een e-mailbericht geeft de ondernemer aan dat de particulieren waarvoor hij de aangiften verzorgd, behoren tot zijn vriendenkring. Het zijn verzoeken waarop hij geen nee kan zeggen. Omdat hij dit puur als privé ziet, heeft hij deze afspraken genoteerd in zijn privéagenda. Omdat het om privéagenda’s en om afspraken in de privésfeer gaat, heeft de ondernemer de agenda’s niet bewaard.
Voor meer informatie over inzage- en inlichtingenplicht, ga naar https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 31, nr. 5.
Omzet. De omzet van de particuliere aangiften heeft de ondernemer geboekt op de grootboekrekening Omzet particulieren. Voor de periode 2 maart 2015 tot en met 19 april 2015 beschikt de inspecteur over kopieën van een van de agenda’s. Het aantal aangiften dat blijkt uit de agenda, komt echter niet overeen met het aantal aangiften dat vanuit het IP-adres van de ondernemer is gedaan. Omdat de ondernemer niet meer beschikt over zijn privéagenda’s en daardoor dus niet voldoet aan de informatieplicht, geeft de inspecteur de ondernemer een informatiebeschikking. De ondernemer is het hier niet mee eens en maakt hiertegen bezwaar. Het bezwaar wordt ongegrond verklaard. De ondernemer is het hier niet mee eens en de zaak komt voor de rechter en uiteindelijk voor de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2024:528) Hij haalde onder andere aan dat de aangiften die hij voor vrienden deed, geen bron van inkomen vormen. Hij deed de aangiften immers uit sociale overwegingen.
Van belang voor belastingheffing. Aangezien de ondernemer afspraken voor het verzorgen van particuliere belastingaangiften in zijn privéagenda noteerde, zijn de privéagenda’s van belang voor de belastingheffing. Omdat hij vergoedingen heeft ontvangen voor deze aangiften, kan niet worden gezegd dat het doen van de aangiften in de privésfeer plaatsvindt. Ook als zou vaststaan dat er geen vergoedingen zouden zijn ontvangen, kunnen de privéagenda’s nog steeds van belang zijn om te controleren of er vergoedingen worden ontvangen.
De hoogste rechter is duidelijk
De Hoge Raad oordeelt, net zoals Rechtbank Zeeland-West-Brabant en Hof Den Bosch, dat de privéagenda’s behoren tot de administratie van de ondernemer. Op grond van de wettelijke bewaarplicht (art. 52 lid 4 AWR) moet de ondernemer dan ook de privéagenda’s zeven jaar bewaren. De informatiebeschikking is dan ook terecht opgelegd. De Hoge Raad verklaart daarom zijn cassatieberoep ongegrond. Met een informatiebeschikking stelt de inspecteur een belastingplichtige voor de laatste keer in de gelegenheid om de gevraagde informatie/documenten te verstrekken om te bewijzen dat de aanslag te hoog is.