Samen eigenaar van de landbouwmachines: wat bewijzen?
Gezamenlijk gebruik landbouwmachines. Geert en Frans zijn allebei eigenaar van een veehouderij. Gedurende bijna 20 jaar hebben ze gezamenlijk gebruikgemaakt van enkele zware landbouwmachines, waaronder tractoren, vrachtwagens, een mestverspreider en een shovel. De kosten voor het gebruik en onderhoud van de machines worden in deze periode tussen hen gedeeld.
Gebruik ontzegd. Dan worden alle machines door Geert op zijn terrein geplaatst en wordt Frans het gebruik daarvan ontzegd. Het erf wordt afgesloten, zodat Frans daar geen toegang meer tot heeft. Daarna worden de machines door Geert verkocht. Alleen de shovel blijft nog in zijn bezit. Tien jaar later stopt Geert met zijn bedrijf.
Samen aangekocht?
Volgens Frans is de handelswijze van Geert ontoelaatbaar. Hij stelt dat er sprake is van gemeenschappelijk eigendom van de landbouwmachines, omdat deze door hem samen met Geert zijn aangekocht. Dat kan hij bewijzen met schriftelijke getuigenverklaringen. Zo heeft de leverancier van de mestverspreider verklaard dat hij deze zowel aan Geert als aan Frans heeft verkocht. Ook de verzekeringsbewijzen staan op naam van hen beiden.
Op eigen houtje gehandeld? Goederen die gemeenschappelijk eigendom zijn, kunnen alleen met toestemming van alle deelgenoten (Geert en Frans) worden toegedeeld aan een van hen (art. 3:182 BW) . Omdat Geert op eigen houtje heeft gehandeld en alle machines heeft verkocht, eist Frans een betaling van € 124.300, zijnde de helft van de waarde van de verkochte goederen. Ook wil hij dat de shovel aan hem wordt toegedeeld. Ten slotte eist Frans een betaling van € 210.800 als gebruikersvergoeding van de machines toen deze voor hem onbereikbaar waren.
Wat zegt de wet? Als Frans stelt dat er sprake is van gemeenschappelijk eigendom, moet hij bewijzen dat hij op enig moment mede-eigenaar is geworden van de machines, want dat wordt door Geert betwist. Voor het verkrijgen van de eigendom van een goed is een levering (overdracht van het goed) krachtens een rechtsgeldige titel (in dit geval ‘koop’) door een persoon (de leverancier) die bevoegd is over het goed te beschikken (art. 1:84 lid 1 BW) , vereist. De levering voor de overdracht van roerende zaken (de machines) geschiedt door aan de verkrijger (de koper) het bezit van de zaak te verschaffen (art. 3:90 lid 1 BW) .
Geen bewijs voor levering
Frans moet dus niet alleen bewijzen dat de machines samen zijn aangekocht, maar ook dat ze aan hen beiden zijn geleverd. Het gaat er dan om wanneer en waar en aan wie wat is geleverd. Helaas voor Frans slaagt hij niet in dat bewijs. Dat de verzekeringen zowel op naam van Geert als van Frans staan en dat er door hen beiden is betaald voor onderhoud van de machines, is niet van belang. Ook is het niet van belang dat Frans met getuigenverklaringen kan aantonen dat de machines door hen beiden werden gebruikt. Het enkele gebruik zegt niets over de eigendom. Hij heeft geen enkel bewijs dat de machines daadwerkelijk mede aan hem zijn geleverd (overgedragen door de leverancier). De eisen van Frans worden door de rechter afgewezen (ECLI:NL:GHSHE:2022:3766) . Frans moet € 5.820 aan proceskosten betalen.