RECHT - 19.05.2022

Bouwwerk vlak naast de erfgrens, geen onrechtmatige hinder

Het plaatsen van een bouwwerk kan hinder veroorzaken. Dat is met name het geval als het bouwwerk vlak naast de erfgrens staat. Wanneer is deze hinder onrechtmatig? Wat heeft de rechter nu hierover beslist?

Bouw van overkapping

Harrie heeft een houten bouwwerk geplaatst dat wordt gebruikt als overkapping. Het bouwwerk is 2,43 meter hoog met een lengte van 4,87 meter en is geplaatst vlak naast de schutting die op de erfgrens staat met het perceel van zijn buurman Piet. De schutting is 1,82 meter hoog. Het nieuwe bouwwerk van Harrie steekt daar ruim bovenuit.

Psychisch letsel

Volgens Piet is het bouwwerk een scheidsmuur en mag daarom niet hoger zijn dan twee meter. Daarbij veroorzaakt het bouwwerk psychische klachten bij zijn vrouw. Ze heeft last van een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Het gedeelte van het bouwwerk dat boven de schutting uitsteekt, doet haar denken aan een doodskist en daarom heeft ze zich onder behandeling moeten stellen. Ten slotte is er sprake van onrechtmatige hinder, omdat door het bouwwerk zowel het uitzicht als de lichtinval in de tuin van Piet wordt geblokkeerd.

Aanblik veranderen. Als oplossing biedt Harrie aan om de aanblik van het bouwwerk te veranderen door beplanting of door het aanbrengen van een doek. Dan lijkt het niet meer op een doodskist. Piet neemt daar geen genoegen mee en eist dat het bouwwerk wordt verwijderd.

Op eigen grond. Het bouwwerk is niet over de gehele lengte van de schutting geplaatst. Ook staat het werk op eigen grond van Harrie. Ondanks het feit dat het bouwwerk slechts op enkele centimeters van de erfgrens is geplaatst, is het daardoor geen scheidsmuur (art. 5:49 BW) . De maximaal toegestane hoogte van twee meter is daarop niet van toepassing.

Niet elke hinder is onrechtmatig

Dat Piet en zijn echtgenote hinder ondervinden van het bouwwerk kan wel zo zijn, maar dat betekent niet dat deze hinder ook meteen onrechtmatig is als bedoeld in de wet (art. 5:37 BW en art. 6:162 BW) . De rechter heeft al eerder uitgemaakt dat dit afhangt van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade en van alle overige omstandigheden van het geval (ECLI:NL:HR:1991:ZC0235) .

Van persoonlijke aard. De psychische klachten die de echtgenote van Piet ondervindt, zijn vervelend voor haar, maar deze klachten zijn zodanig met haar persoon verbonden dat het hebben en houden van het bouwwerk om die enkele reden niet onrechtmatig is. Daarbij speelt mee dat Harrie heeft aangeboden om oplossingen te zoeken door het aanbrengen van doek of van beplantingen die voor Piet en zijn echtgenote acceptabel zijn.

Hoe oordeelt de rechter?

Dat het vrije uitzicht en de lichtinval in de tuin van Piet in ernstige mate worden belemmerd, wordt door Harrie betwist. Dat betekent dat de stelplicht daarvoor bij Piet ligt. Het is aan hem om zijn stelling met aanvullende bewijzen te onderbouwen. Daar heeft hij niet aan voldaan. Het enkel overleggen van een foto is onvoldoende. De rechter (ECLI:NL:RBNHO:2022:2972) heeft zelf geconstateerd dat het gebruik van de woning en de tuin van Piet niet in deze mate wordt gehinderd dat er sprake zou zijn van onrechtmatige hinder. Harrie mag het bouwwerk laten staan. Piet moet € 1.435 aan proceskosten betalen!

Een bouwwerk dat op eigen grond staat, is geen scheidsmuur. Niet elke hinder is per definitie onrechtmatig. Dat hangt af van de aard, de ernst en de duur van de hinder en van alle overige omstandigheden van het geval. Degene die stelt last te hebben van onrechtmatige hinder, zal dat moeten bewijzen!

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01