BTW - 30.04.2019

Btw-gevolgen en kringloopwinkels

Kringloopwinkels btw-ondernemer De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft recentelijk een uitspraak (ecli:nl:rbzwb:2018:6406) gedaan over een stichting met een winkel die tweedehandsgoederen verkocht. De stichting stelt dat de gehanteerde winkelprijzen symbolische vergoedingen zijn en dat de gehele opbrengst wordt gebruikt voor de bestrijding van armoede. Volgens de stichting verricht zij daarom geen economische activiteit, zodat er geen btw verschuldigd is. De rechtbank is het niet eens met de stichting en oordeelt dat er sprake is van een tegenprestatie door de koper in ruil voor de levering van het goed. Tussen de tegenprestatie en de levering van het goed is een rechtstreeks verband, en het doel van de stichting is om inkomsten te genereren met de verkopen. De verkopen van de stichting worden daarom door de rechtbank aangemerkt als economische activiteiten, zodat de stichting btw-ondernemer is en btw moet afdragen over de verkopen. Uit deze uitspraak volgt dat ook kringloopwinkels btw-ondernemer zijn, ook als de inkomsten naar een goed doel gaan.

Btw-margeregeling Ondernemers die tweedehandsgoederen verkopen, kunnen de margeregeling toepassen, en berekenen btw over de marge. De marge is het verschil tussen verkoopprijs en de inkoopprijs van een goed (individuele methode) of het totaal van de inkopen en verkopen per tijdvak (globalisatiemethode). Kringloopwinkels die niet betalen voor de inkoop van de tweedehandsgoederen, kunnen de margeregeling niet toepassen. Kringloopwinkels die wel een prijs betalen voor de inkoop van de goederen, kunnen de margeregeling wel toepassen. Dit heeft tot gevolg dat zij btw verschuldigd zijn over de marge. De globalisatieregeling, dat wil zeggen dat de marge over het totaal van de inkopen en verkopen per tijdvak wordt bepaald, moet worden toegepast als de hiernavolgende goederen worden verkocht.

VoorbeeldEen kringloopwinkel verkoopt kleding, boeken en meubelen en heeft in het eerste kwartaal 2019 voor € 2.000 ingekocht. Er is voor een bedrag van € 7.000 verkocht. De marge bedraagt € 5.000, zodat er 21/121 x € 5.000 = € 867 aan btw verschuldigd is.