Schade door losse gevelplaten voor rekening aannemer?
Aannemingscontract. Piet heeft met Teun een aannemingsovereenkomst gesloten voor de bouw van een appartementencomplex. Op de overeenkomst is de GIW-garantieregeling van toepassing verklaard. Op basis daarvan garandeert de aannemer dat het werk voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk en aan de geldende voorschriften van overheidswege.
Losse gevelplaten
Na oplevering constateert Teun dat er regelmatig platen van de gevelbekleding loskomen. Deze worden door Piet vastgezet. Het probleem blijft echter steeds terugkeren. Ruim zes jaar na de oplevering heeft Teun er genoeg van. Voor een bedrag van € 13.414,- stelt hij Piet voor de schade (te herstellen door een andere aannemer!) aansprakelijk.
Te laat met claim?
Piet stelt dat Teun te laat komt met zijn vordering. Volgens de algemene voorwaarden is de garantietermijn zes jaar. Die termijn is inmiddels verstreken. Ook stelt Piet dat de normen zoals die thans gelden voor het aanbrengen van gevelbeplating strenger zijn dan die tijdens het aangaan van de overeenkomst. Aan die laatste normen kan hij worden gehouden. Niet aan de normen van het Bouwbesluit zoals die nu gelden.
Regelmatig inspecteren. Ten slotte stelt Piet dat de duurzame veiligheid van de gevel simpel kan worden gegarandeerd door de situatie regelmatig te laten monitoren en inspecties uit te voeren. Worden er dan problemen met gevelplaten geconstateerd, kan er steeds tijdig worden ingegrepen. Probleem opgelost, volgens Piet.
Wat heeft de bouwrechter beslist?
Klacht erkend. Dat Teun te laat is met zijn claim, is volgens de rechter onjuist. Volgens de algemene voorwaarden geldt er inderdaad een garantietermijn van zes jaar die ingaat drie maanden na oplevering. Door tussentijds herstelwerk uit te voeren, heeft Piet de klacht echter erkend.
Referentieperiode. Toen de aannemingsovereenkomst werd getekend, was volgens het toen geldende Bouwbesluit de norm NEN 6702 van toepassing. Op basis van die norm geldt er een referentieperiode van 50 jaar. Uit onderzoek blijkt dat de gekozen constructie met een vurenhouten achterconstructie en cementvezelplaten niet voldoet aan die NEN-norm. Het risico van het loskomen en vallen van gevelplaten kan niet worden uitgesloten, zodat de constructieve veiligheid gedurende de referentieperiode niet wordt gewaarborgd.
Niks van gezegd. Dat Teun de plicht heeft om de gevelbekleding jaarlijks te laten inspecteren, gaat er bij de rechter niet in. Bij het aangaan van de overeenkomst heeft Piet daar niets over gezegd. Het jaarlijks handmatig controleren van alle gevelplaten (stuk voor stuk), is niet aan te merken als normaal en gebruikelijk onderhoud dat door de eigenaar van het pand moet worden uitgevoerd. Zonder uitdrukkelijke instructies bij het aangaan van de overeenkomst had Teun dat niet hoeven te verwachten.
Oordeel. De Raad van Arbitrage Amsterdam, 05.04.2017 (33.938) , veroordeelt Piet tot betalen van € 13.414,- aan schadevergoeding. Ook moet hij maar liefst € 20.584,- aan proces- en expertisekosten voldoen. Dure gevelplaten dus!