APPARTEMENTSRECHTEN - 30.10.2015

Geen parketvloer boven mijn hoofd!

De bewoner van een appartement op de eerste verdieping klaagt over geluidhinder door harde vloerbedekking op de derde en vierde verdieping. Er staat een verbod op harde vloerbedekking in de splitsingsakte. Wat zegt de rechter?

Rumoer in de VvE

Splitsingsakte. De bewoners van de eerste verdieping spreken de bovenburen aan op geluidsoverlast vanwege de daar aanwezige harde vloerbedekking. De splitsingsakte van de appartementen bepaalt hierover het hiernavolgende.

“De vloerbedekking van de privégedeelten dient van een zodanige samenstelling te zijn (ten minste tapijt op ondertapijt) dat contactgeluiden voor bewoners en/of gebruikers niet of nauwelijks hoorbaar zijn. Daarom is het niet toegestaan bijvoorbeeld parket, laminaat, linoleum, stenen, tegels, marmer, granito of andere hardachtige vloerbedekking aan te brengen.”

Afwijkend. Deze bepaling wijkt bewust af van art. 26 van het Model splitsingsreglement 2006.

Hoezo ‘overlast’?

Harde vloer zónder overlast. Volgens de bovenburen kan er helemaal geen geluidsoverlast ontstaan, omdat er afdoende geluidswerende maatregelen zijn genomen om dit te voorkomen. Zij stellen dat nu er geen overlast is, er niet van hen geëist kan worden dat zij hun harde vloerbedekking verwijderen. Het hebben van een harde vloer zónder overlast is immers niet onrechtmatig.

Absoluut of relatief verbod?

Objectieve uitleg. Het geschil tussen de bewoners gaat om de vraag of er sprake was van een absoluut verbod op harde vloerbedekking of van een relatief verbod. Volgens het Gerechtshof Amsterdam, 14.07.2015 (GHAMS:2015:2900) , moet de splitsingsakte naar objectieve maatstaven worden uitgelegd. Daarbij zijn de letterlijke woorden, in het licht van de gehele tekst, doorslaggevend.

Dit verbod is absoluut. Uit de tekst van de splitsingsakte, waarin bewust is afgeweken van het modelreglement, blijkt dat het verbod op harde vloerbedekking absoluut bedoeld is. Dus het verbod geldt ook zónder dat er sprake is van overlast.

Bewuste afwijking. De mening van de bovenburen dat het verbod relatief was en dat het verbod niet geldt als er geen sprake is van geluidsoverlast, stond in de tekst van het modelreglement en hiervan is bewust afgeweken. Het artikel in de splitsingsakte is bedoeld om de belangen van de appartementseigenaren te beschermen. Het bestaan van onredelijke geluidshinder is daarbij niet van belang.

Ook zonder overlast. De uitspraak van de rechter is duidelijk: ook als er geen sprake is van geluidsoverlast, moet bij een absoluut verbod de harde vloerbedekking worden verwijderd. De rechter veroordeelt de bovenburen dan ook hiertoe.

Wat betekent dit voor de praktijk?

De rechter kiest bij de uitleg van de splitsingsakte voor de objectieve uitleg. Een andere benadering was ook denkbaar geweest, maar daar heeft deze rechter niet voor gekozen.

Nakoming afdwingen. De bovenburen zijn door de rechter veroordeeld om het verbod na te komen. Omdat er sprake is van de overtreding van een absoluut verbod dat iedere appartementseigenaar raakt, kan iedere appartementseigenaar nakoming afdwingen, óók als de VvE weigert handelend op te treden.

Deze rechter bepaalt dat er bewust is afgeweken van het modelreglement. Daardoor is hier sprake van een absoluut verbod op harde vloerbedekking, ongeacht eventuele overlast. Heeft een van de appartementseigenaren overlast? Check dan eerst hoe het beding in de splitsingsakte is geformuleerd.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01