Doorstarter ‘gewoon’ accepteren bij een aanbesteding?
Overeenkomst met drie aannemers. Waterschap Limburg heeft met drie aannemers een raamovereenkomst gesloten voor het onderhoud en de renovatie van rioolgemalen. De overeenkomst is tot stand gekomen op basis van een Europese aanbestedingsprocedure.
Gunningscriteria. Het doel van de aanbesteding was om drie aannemers te selecteren aan wie een gespecificeerde offerte zou worden gevraagd. Op basis van nauwkeurig geformuleerde gunningscriteria zou het werk worden gegund aan de inschrijver met de laagste prijs.
Inschrijver failliet
Doorstart gemaakt na faillissement. In de loop van de procedure gaat een van de aannemers failliet. Met goedkeuring van de curator wordt er een doorstart gemaakt na faillissement. Daarvoor wordt er een nieuwe BV opgericht. In afgeslankte vorm gaat het bedrijf met hetzelfde personeel, dezelfde materialen en op hetzelfde adres weer verder.
‘Gewoon’ verdergaan. Bij het Waterschap wordt het verzoek ingediend om ‘gewoon’ verder te kunnen gaan als inschrijver bij de aanbestedingsprocedure. Het Waterschap stemt daarin toe. De beide andere inschrijvers gaan daar echter niet mee akkoord. Dus stappen ze naar de rechter.
Hoop gedoe voor niks? Bij de rechter verklaart het Waterschap dat er eigenlijk sprake is van hetzelfde bedrijf. In de nieuwe BV zijn dezelfde personen werkzaam die ook bij de start van de aanbestedingsprocedure betrokken waren. Dus wat dat betreft is alles bij het oude gebleven.
Ook zou ontbinding van de raamovereenkomst een hoop gedoe met de curator hebben opgeleverd. En dat allemaal voor niks. Een reden temeer dus om het bedrijf na de doorstart gewoon als inschrijver toe te laten.
Wat heeft de rechter nu beslist?
Strikt formeel. De rechter denkt daar anders over. Het Europese aanbestedingsrecht is strikt formeel. Het doel daarvan is om inschrijvers in de gelegenheid te stellen op een voor iedereen gelijke en transparante wijze te laten meedingen.
Alle inschrijvers moeten voldoen aan de minimumvereisten die door de aanbestedende dienst worden gesteld. Ze mogen erop vertrouwen dat hun concurrenten op een gelijke en transparante wijze door de aanbestedende dienst worden behandeld en beoordeeld.
Nieuw. Volgens de Rechtbank Roermond (LJN: CA0482, 17.05.2013) strookt dit niet met de handelwijze van het Waterschap. Na de doorstart is er een nieuw bedrijf. Dit bedrijf heeft niet de gehele aanbestedingsprocedure doorlopen en heeft ook niet alle kosten daarvan hoeven te dragen.
Kan niet aan eisen voldoen. Ook is duidelijk dat het bedrijf niet aan alle minimumvereisten inzake omzet en financiële draagkracht kan voldoen zoals die door de aanbestedende dienst zijn gesteld. Dit brengt de andere inschrijvers in een oneerlijke concurrentiepositie en dat is in strijd met het gelijkheidsbeginsel. De rechter beslist dus dat het Waterschap onrechtmatig heeft gehandeld en dat het na faillissement doorgestarte bedrijf niet meer met de aanbesteding mag meedoen. Het Waterschap moet de proceskosten (€ 1.492,-) betalen.