Belangrijke berichten altijd per aangetekende brief!
Problemen bij uitbouw. Een aannemer heeft een uitbouw gerealiseerd aan de achterzijde van een woning. Maar volgens de opdrachtgever is de dakbedekking van de uitbouw niet juist aangebracht. Als de aannemer het dak gaat inspecteren, constateert hij dat er niets mis is met de dakbedekking. Dat er regelmatig een grote hoeveelheid water op het dak blijft staan, heeft alles te maken met het gebrekkige afschot. Die is namelijk nihil. Tijdens de bouw heeft de aannemer de opdrachtgever daarop gewezen. Hij heeft voorgesteld om afschotisolatie aan te brengen, zodat het dakoppervlak beter afloopt. Maar vanwege de kosten wilde de opdrachtgever daar toen niets van weten. De opdrachtgever is het daar niet mee eens. Hij stelt dat de aannemer tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. Om de gebreken te herstellen denkt hij € 5.000,- nodig te hebben. Voor dat bedrag stelt hij de aannemer aansprakelijk. Omdat de aannemer hierop niet reageert, stapt de opdrachtgever naar de rechter.
Aannemer heeft brief nooit gehad
Naar de rechter. Bij de rechter verklaart de opdrachtgever dat hij de aannemer een ingebrekestelling heeft toegezonden. In die brief heeft hij hem gesommeerd om binnen een termijn van twee weken het gebrek te herstellen. Nu de aannemer daarop niet heeft gereageerd, is hij in verzuim en meent de opdrachtgever recht te hebben op schadevergoeding. Maar de aannemer verklaart nooit een brief te hebben ontvangen. Dus is hij ook nooit officieel in gebreke gesteld. Daarom wijst hij iedere claim van de opdrachtgever van de hand.
Wat staat er in de wet? Volgens de wet is er pas sprake van een verzuim als een schuldenaar (de aannemer) eerst door middel van een schriftelijke aanmaning in gebreke is gesteld. Daarin moet hem een redelijke termijn worden geboden om het verzuim te herstellen. Doet hij dat niet, dan heeft de schuldeiser (de opdrachtgever) recht op schadevergoeding. De ingebrekestelling moet schriftelijk gebeuren. Om werking te hebben, moet duidelijk zijn dat het bericht de schuldenaar ook daadwerkelijk heeft bereikt. De bewijslast daarvoor ligt bij de schuldeiser.
Brief niet afgehaald. Als de rechter aan de opdrachtgever vraagt om te bewijzen dat de ingebrekestelling de aannemer heeft bereikt, komt hij met een briefje van PostNL. Daarin staat dat de brief retour is gezonden met de mededeling dat de brief ‘niet is afgehaald’. Volgens de opdrachtgever blijkt hieruit duidelijk dat de brief op het adres van de aannemer is aangeboden. Dat hij de brief niet in ontvangst heeft genomen, kan de opdrachtgever niet worden verweten.
Wat is er nu beslist door de rechter?
Maar de rechter is het daar niet mee eens. Uit de feiten en omstandigheden volgt niet het bewijs dat de brief aan de aannemer is aangeboden. Daartoe is vereist dat de postbode een schriftelijk bericht van aanbieding op het adres van de aannemer achterlaat. Omdat de opdrachtgever niet beschikt over een dergelijk schriftelijk bericht, kan hij ook niet bewijzen dat de brief de aannemer heeft bereikt. Dus is er ook geen sprake van een geldige ingebrekestelling en dus ook niet van een verzuim dat aan de aannemer kan worden toegerekend. De rechter (Hof Leeuwarden 8 mei 2012; LJN: BW5311) oordeelt dan ook dat de opdrachtgever geen aanspraak kan maken op schadevergoeding.