Recht van gebruik en bewoning
Het zakelijk recht van gebruik en bewoning van een woning lijkt wel veel op huur, maar is nog niet hetzelfde. Dat ondervond Paul de Vries toen hij zo’n zakelijk recht vestigde voor Peter van den Heuvel. Van den Heuvel betaalt hier maandelijks een vergoeding voor. Vanwege deze vergoeding vindt Van den Heuvel dat er sprake is van een huurovereenkomst.
Wezenlijke verschillen. De Vries stelt dat het aangaan van een huurovereenkomst wezenlijk andere gevolgen heeft dan het vestigen van een zakelijk recht van gebruik en bewoning. Denk bijv. aan huurbescherming. De Vries vindt dan ook dat er geen sprake is van huur.
Het gerechtshof is niet echt onder de indruk van de argumenten van Van den Heuvel. Er is een zakelijk recht van bewoning gevestigd en dit kan niet zo maar worden aangemerkt als een huurovereenkomst. Dat de vergoeding die Van den Heuvel moet betalen hoger is dan de kosten die De Vries maakt voor de woning in kwestie, maakt daarbij niets uit. Ook het feit dat de maximale vergoeding voor het recht is gekoppeld aan een bedrag gelijk aan de redelijke huurprijs van de woning, is geen argument om het recht van bewoning om te zetten in een huurovereenkomst. Uiteindelijk vindt de Hoge Raad dat ook (LJN: BI6321).