RUIMTELIJKE ORDENING - 28.09.2007

Huisvesten seizoenarbeiders

Een huishouden? Recentelijk heeft de Raad van State een interessante uitspraak gedaan over de vraag of seizoenarbeiders in een woning kunnen worden aangemerkt als één huishouden (LJN: BA4193).

In een aantal panden met de bestemming ‘Woondoeleinden’ woonde een groep Poolse seizoenarbeiders, die werkzaam waren op de tomatenkwekerij van de eigenaar van die panden. Deze arbeiders woonden ongeveer drie maanden in de panden. De samenstelling van de groep wisselde gedurende het seizoen regelmatig.

Strijd met bestemmingsplan. Volgens de gemeente was er sprake van een situatie die strijdig was met de bestemming ‘Woondoeleinden’. Deze woningen waren niet bedoeld voor groepen seizoenarbeiders, maar voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Zo stond dat ook in de voorschriften van het bestemmingsplan.

Wat zegt de rechter? De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State was het met de gemeente eens. De kern van de uitspraak luidde als volgt: “De bewoning door seizoenarbeiders van één pand betreft niet de huisvesting van een huishouden in de gewone zin van dat woord en is daarmee ook niet op één lijn te stellen. Hierbij is immers geen sprake van continuïteit in de samenstelling ervan, nu de seizoenarbeiders slechts ongeveer drie maanden in de panden zijn gehuisvest. De omstandigheden dat de seizoenarbeiders hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen, zijn hiervoor onvoldoende.” Let op. De mogelijkheden van het bestemmingsplan en de woonbestemming in deze zaak waren beperkt. De eigenaar van de tomatenkwekerij moest dus op zoek naar een alternatieve oplossing voor de huisvesting van zijn seizoenarbeiders.

Tip. Het is altijd verstandig om te kijken wat er precies in het bestemmingsplan staat. Is de bestemming ‘Woondoeleinden’ namelijk wat ruimer geformuleerd, dan zijn er ook wat meer mogelijkheden. Zo zijn er diverse uitspraken over minder traditionele woonvormen, waarbij de Raad van State wél van mening was dat de woonvorm binnen de algemene woonbestemming paste. Naast seizoenarbeiders gaat het daarbij dan bijvoorbeeld om zelfstandig wonende ouderen of gehandicapten.