CONTROLE - 20.09.2007

Aanslag uit de tap?

Bij het niet of niet juist doen van aangifte legt de inspecteur naar eigen inzicht een schattingsaanslag op. Hoe komt hij aan informatie waarop die schatting gebaseerd is? Wat zegt de rechter? Wat kunt u hiermee?

Wat was het geval? Een belastingplichtige dient over 1994 zijn aangifte in. Op dit aangiftebiljet heeft hij naast datum en plaats uitsluitend vermeld “RWW tot 10.10.94. Hierna detentie”. Hij heeft het aangiftebiljet niet voorzien van een (nadere) toelichting. Doordat tegen de belastingplichtige ook een strafzaak had gelopen, zijn er telefoontaps gemaakt van gesprekken die door hem zijn gevoerd. Hiervan is een rapport.

Standpunt inspecteur

Handel en wandel wordt nagegaan. Uit dit rapport leidt de inspecteur af dat de belastingplichtige in 1994 in diverse goederen handelde, waaruit hij inkomsten genoten moet hebben. Hij geeft daarom schriftelijk aan de belastingplichtige aan, af te zullen wijken van de aangifte.

De inspecteur stelt het uit de handel behaalde financiële voordeel op ƒ 297.282,-.

Standpunt rechter

Geen willekeur. De rechter beslist dat de belastingplichtige de inspecteur de gegevens heeft onthouden die deze nodig had voor het opleggen van een juiste aanslag. Dus staat het de inspecteur vrij de hoogte van het inkomen te schatten. Maar de fiscus moet de hoogte van de aanslag wel met feitelijke stellingen onderbouwen.

Schatting niet redelijk. De rechter oordeelt dat de inspecteur voor zijn schatting echter geen andere feiten en omstandigheden heeft aangevoerd dan alleen de (verslagen van de) telefoontaps. Hiervan uitgaande vindt de rechter dat de schatting van de inspecteur niet redelijk is, zodat de aanslag naar willekeur is vastgesteld. De aanslag kan dan ook geen stand houden.

Rechter doet het zelf. De rechter acht het wel aannemelijk dat er enige inkomsten zijn geweest uit de activiteiten van de belastingplichtige. Op grond van hetgeen in de rechtszaak is vast komen te staan, maakt de rechter daarom zelf een redelijke schatting. Dit wordt vastgesteld op ƒ 50.000,-.

Commentaar

Bij het niet, het niet tijdig of het onjuist indienen van een aangifte kan de inspecteur het inkomen schatten en kan er omkering van de bewijslast volgen. ‘Niet leuk’ want de belastingplichtige moet dan maar aantonen dat het geschatte inkomen niet genoten is. Vaak een onhaalbare zaak. Niet prettig dus om in zo’n situatie terecht te komen.

Niet uit de lucht gegrepen. De schatting van de inspecteur mag echter niet uit de lucht gegrepen zijn. In deze zaak maakte de inspecteur gebruik van verslagen van telefoontaps uit een strafzaak tegen de belastingplichtige.

Let op. Hieruit blijkt maar weer eens dat de inspecteur veel controlemiddelen tot zijn beschikking kan krijgen om zijn schatting te maken.

Door in dit geval echter alleen uit te gaan van de telefoontaps, handelde de inspecteur naar de mening van de rechter niet redelijk, zodat er een correctie moest plaatsvinden van de door de inspecteur gedane schatting.

Moraal van dit verhaal is dus dat het kan lonen om de schatting van de inspecteur als ‘niet redelijk’ aan te vechten. Maak dan dus bezwaar tegen deze schatting.

U kunt de besproken uitspraak downloaden van http://belastingen.indicator.nl (BT 12.14.06).

Bij het niet, het niet tijdig of het onjuist indienen van een aangifte kan de inspecteur het inkomen schatten. Laat het dus het liefst niet zo ver komen. Willekeurig schatten door de fiscus mag volgens de rechter niet.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01