Prijsgeven onvolwaardige rekening-courantvordering
Casus Deze voor de praktijk belangwekkende kwestie was aan de orde bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant (ecli:nl:rbzwb:2025:878) . Belanghebbende in deze zaak is directeur en enig aandeelhouder van een vennootschap. Deze vennootschap had per 1 januari 2015 een rekening-courantvordering op belanghebbende ter grootte van € 1.464.133. De vennootschap besloot om per 1 januari 2015 een bedrag, groot € 1.064.133, van de rekening-courantvordering op de directie af te waarderen wegens oninbaarheid. De inspecteur is van mening dat in 2015 een winstuitdeling heeft plaatsgevonden voor een bedrag van € 1.064.133.
Hoge Raad van 13Â januari 2023
In deze zaak staat het arrest van de Hoge Raad van 13Â januari 2023 centraal (ecli:nl:hr:2023:26) . De Hoge Raad heeft hierin beslist dat een opname in rekening-courant alleen een (verkapte) dividenduitkering is als op het moment van verstrekken van het geld vaststaat, of zo goed als zeker is, dat de aandeelhouder deze geleende gelden niet kan of zal aflossen. Is er aan het kan en zal aflossen voldaan, dan is er dus sprake van een lening. Maar daarmee is de kous nog niet af. De Hoge Raad heeft namelijk ook opgemerkt dat na het moment waarop een vennootschap gelden ter leen aan haar aandeelhouder heeft verstrekt, de mogelijkheid bestaat dat het bedrag geheel of gedeeltelijk als een dividenduitkering moet worden aangemerkt. Dat is het geval indien dat bedrag het vermogen van de vennootschap definitief heeft verlaten doordat de vennootschap rechten die haar als crediteur toekomen, geheel of gedeeltelijk prijsgeeft op grond van aandeelhoudersmotieven.
Moment prijsgeven Belanghebbende is van mening dat het begrip prijsgeven een formeel-juridisch criterium behelst en in 2016 heeft plaatsgevonden omdat het besluit toen pas door de algemene vergadering van aandeelhouders formeel is bekrachtigd. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur terecht is uitgegaan van het jaar 2015. Op grond van alle correspondentie komt de rechtbank tot de conclusie dat vordering in 2015 is prijsgegeven. Dat de algemene vergadering van aandeelhouders dit besluit op 4 november 2016 heeft bekrachtigd, betekent niet dat op dat moment het besluit pas is genomen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het moment van prijsgeven in 2015 heeft plaatsgevonden.
Aandeelhoudersredenen?
In geval van prijsgeven is er pas sprake van een dividenduitkering als het prijsgeven om aandeelhoudersredenen plaatsvindt. Zou het prijsgeven dus ook hebben plaatsgevonden indien een onafhankelijk derde de schuldenaar zou zijn, dan is er geen sprake van een dividenduitkering. De rechtbank is van mening dat aandeelhoudersmotieven ten grondslag moeten hebben gelegen aan het prijsgeven van de vordering. Een onafhankelijke derde zou volgens de rechtbank namelijk onderzoek doen naar de mogelijkheden tot terugbetaling, voordat een vordering wordt prijsgegeven. Er is echter geen enkel stuk overgelegd waaruit blijkt dat een onderzoek naar de leencapaciteit en terugbetalingscapaciteit heeft plaatsgevonden of dat deze mogelijkheden zijn besproken met belanghebbende. Gelet hierop is het volgens de rechtbank aannemelijk dat het motief voor het prijsgeven niet is gelegen in zakelijke redenen, maar in de betrekkingen met belanghebbende als aandeelhouder. De rechtbank is daarom van oordeel dat het volledige bedrag van € 1.064.133 in het jaar 2015 als winstuitdeling in aanmerking kan worden genomen.
Belang praktijk
Volgens de rechtbank kan het kwijtschelden van een vordering - zelfs als deze onvolwaardig is - tot een dividenduitkering leiden, indien de vennootschap de vordering niet zou hebben kwijtgescholden als een onafhankelijke derde de schuldenaar zou zijn. De Belastingdienst vindt dat ook voor het moment van formeel prijsgeven van de vordering er sprake kan zijn van een dividenduitkering als de vordering onvolwaardig is geworden en de vennootschap geen actie heeft ondernomen om zijn rechten als schuldeiser veilig te stellen.
bz-advies
Met documenten waaruit blijkt dat de leen- en terugbetalingscapaciteit zijn onderzocht of dat deze mogelijkheden zijn besproken, staat men sterker.