BESLOTEN VENNOOTSCHAP - 10.04.2025

Gebruikelijk loon dga mocht niet naar beneden worden bijgesteld, aldus de rechter: hoe kan dat?

De belastinginspecteur en later ook de rechter gingen niet mee in de verlaging van het gebruikelijk loon van een dga. Waarom was een lager gebruikelijk loon in deze zaak niet gerechtvaardigd? Wat moet u weten?

Bezige dga krijgt belastingcontrole

Een vrouw, woonachtig in Nederland, is directeur en enig aandeelhouder van een BV die handelt in rubbergerelateerde producten. Daarnaast runt zij een eenmanszaak met een vaste inrichting in Duitsland, waarin zij andere soorten rubber verkoopt dan de BV. Haar echtgenoot, eveneens in dienst bij de BV, heeft ook een eigen onderneming in Duitsland.

Boekenonderzoek. Tijdens een boekenonderzoek stelde de inspecteur vast dat zowel de vrouw (2012-2014) als haar echtgenoot (2010-2013) een lager loon in aanmerking hadden genomen dan het normbedrag volgens de gebruikelijkloonregeling (art. 12a Wet LB 1964) . De lonen zijn gecorrigeerd tot het normbedrag, waarna er navorderingsaanslagen volgden. De vrouw ging daartegen in beroep. Uiteindelijk boog het hof zich over de zaak (ECLI:NL:GHSHE:2025:25) .

Vlieger gaat niet op. Zij stelde dat haar werk vergelijkbaar was met die van een secretaresse, waarvoor volgens haar een lager loon gebruikelijk is. Het hof volgde haar hierin niet. Uit haar taakomschrijving bleek dat zij ook betrokken was bij kernactiviteiten en strategische beslissingen, dus meer dan ondersteunend werk.

Parttime: naar rato loon mag niet

Ook voerde zij aan dat zij parttime werkte en dat het gebruikelijk loon daarom naar rato moest worden toegepast. Dit verweer werd verworpen. Zij had niet aannemelijk gemaakt dat zij daadwerkelijk in deeltijd werkte. Let op.  Bovendien merkte het hof op dat het normbedrag van artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964 niet tijdsevenredig wordt aangepast bij deeltijdwerk.

Verliesjaren. Daarnaast wees zij op de verliesjaren 2013 en 2014 binnen de BV. Volgens haar was er daardoor geen ruimte voor een hoger loon. Het hof oordeelde dat incidentele verliezen onvoldoende zijn. Alleen bij een structurele verliessituatie die de continuïteit van de onderneming in gevaar zou brengen indien jaarlijks het normbedrag wordt uitgekeerd, kan een lager gebruikelijk loon gerechtvaardigd zijn. Ook nam de rekening-courantpositie tussen belanghebbende en de BV in deze jaren nog toe.

Vertrouwensbeginsel?

Tot slot beriep zij zich op het vertrouwensbeginsel. Volgens haar had de inspecteur in zijn brief enkel het voornemen tot correctie van het loon van haar echtgenoot kenbaar gemaakt. Zij stelde dat zij daaruit mocht afleiden dat haar loon niet zou worden gecorrigeerd. Het hof wees dit verweer af. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is namelijk vereist dat de belastingplichtige aannemelijk maakt dat van de zijde van de inspecteur:

  • toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan; of
  • gedragingen zijn verricht, waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden; of
  • hoe de inspecteur dan in een concreet geval zijn bevoegdheden zou uitoefenen.

Hoger beroep afgewezen. Het hof verklaarde het hoger beroep van de vrouw ongegrond.

Voor meer informatie over het gebruikelijk loon, ga naar https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 9, nr. 7.

Het hof merkte op dat het normbedrag niet tijdsevenredig wordt aangepast bij deeltijdwerk. Bovendien zijn incidentele verliezen onvoldoende. Alleen bij een structureel verlies dat de continuĂŻteit van de onderneming in gevaar zou brengen, kan een lager gebruikelijk loon gerechtvaardigd zijn.


Uw volgende stap


Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01