Gratis diensten verrichten en toch ondernemer voor de btw
Ondernemer voor de btw. Ondernemers die btw-plichtig zijn, moeten btw berekenen over de door hen tegen betaling verrichte diensten en leveringen. Deze btw moet vervolgens periodiek worden afgedragen. Daar staat tegenover dat de aan een btw-ondernemer in rekening gebrachte btw, kan worden verrekend. Als er meer btw aan de ondernemer in rekening wordt gebracht dan deze verschuldigd is, wordt het meerdere door de Belastingdienst gerestitueerd.
Voor meer informatie over ondernemerschap voor de btw, ga naar https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 27, nr. 4.
Eenmalige evenementen. Om ondernemer in de btw te zijn, is het niet noodzakelijk dat er gedurende het gehele jaar btw-belaste prestaties worden verricht. Ook telkens terugkerende kortstondige prestaties of zelfs eenmalige evenementen kunnen er toe leiden dat er sprake is van btw-ondernemerschap.
Wat speelde er?
Gratis jaarlijks muziekfestival. Voor Rechtbank Leeuwarden (ECLI:NL:RBLEE:2010:3678) claimde een in 2003 opgerichte stichting btw-plichtig te zijn, omdat zij eenmaal per jaar een muziekfestival organiseerde. Toegang tot het festival was gratis. Wel was er een kleine informatiemarkt op het festivalterrein, waar enkele kraampjes werden verpacht en was er een geringe horeca-omzet. Van de gemeente werd een btw-vrijgestelde subsidie ontvangen.
Teruggaaf btw. De stichting had zich als btw-ondernemer bij de Belastingdienst aangemeld en keurig jaarlijks btw-aangifte ingediend. Deze aangiften leiden steeds tot per saldo grote teruggaven van aan de stichting in rekening gebrachte btw.
Naheffingsaanslagen. Naar aanleiding van een begin 2007 door de Belastingdienst ingesteld boekenonderzoek werd niet alleen de door de stichting geclaimde btw-teruggave over 2006 niet verleend, maar volgden er ook naheffingsaanslagen over de jaren 2003 tot en met 2005 voor de in deze jaren aan de stichting terugbetaalde btw. Volgens de Belastingdienst was er tot en met 2006 namelijk geen sprake van een btw-ondernemerschap ter zake van de activiteiten die rechtstreeks verband hielden met de organisatie van het muziekfestival nu het festival immers gratis kon worden bezocht. De btw op alle met dat festival verband houdende kosten, kon dus niet als voorheffing in aanmerking worden genomen. Pas met ingang van 2007 werd er entree aan de festivalbezoekers in rekening gebracht.
Wat zegt de rechter?
Marktaandeel verwerven. De stichting stelde dat er in de jaren 2003 tot en met 2006 bewust geen entree werd gevraagd, om zo het muziekfestival in de markt te zetten en bekendheid bij een groter publiek te verkrijgen, teneinde in de toekomst (vanaf 2007) wel entree te kunnen heffen. Het niet heffen van entree in de eerste vier jaar en dus feitelijk het gratis verstrekken van de prestatie, te weten de organisatie van het muziekfestival, was dan ook enkel gedaan om marktaandeel te verkrijgen.
Economisch belang, dus btw-ondernemer. De stichting vond een luisterend oor bij de rechtbank. Het tijdelijk gratis verstrekken, zo besloot de rechtbank, kan wel degelijk een economisch belang vertegenwoordigen teneinde een grotere bekendheid te vergaren en meer bezoekers te trekken. De stichting kon dus alle btw-voorheffing die betrekking had op de organisatie van het muziekfestival in de jaren 2003 tot en met 2006 verrekenen. De naheffingsaanslagen werden vernietigd.