LOONHEFFINGEN - 29.01.2018

Duidelijkheid over cafetariaregelingen

De staatssecretaris heeft onlangs in een vernieuwd besluit toegelicht hoe volgens hem de loonheffing bij zogenoemde ‘cafetariaregelingen’ moet verlopen. Wanneer speelt dit? Hoe kunt u daarvan profiteren?

Cafetariaregeling. Bij een cafetariaregeling kan de werknemer zelf aangeven in welke vorm of op welk moment een deel van zijn loon moet worden uitbetaald. Zo kan belast loon worden ingeruild voor lager belast of onbelast loon.

Keuzebudget. Het besluit waarin het beleid van de Belastingdienst over cafetariaregelingen is vastgelegd, is onlangs uitgebreid met een voorbeeld over een keuzebudget. Hiermee wordt een budget bedoeld naast de overige overeengekomen beloning. In dat geval kan de betrokken werknemer tot het bedrag van het budget de vorm of het genietingsmoment van zijn beloning kiezen.

Voorbeelden keuzebudget

De staatssecretaris noemt als voorbeelden een keuze voor ‘gewoon’ loon, verlof of een gericht vrijgestelde studie. Daaraan kan (onder voorwaarden) nog worden toegevoegd het vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen van:

  • vervoer;
  • tijdelijk verblijf in het kader van de dienstbetrekking, zoals overnachtingen tijdens dienstreizen en maaltijden;
  • cursussen, congressen, vakliteratuur, e.d. voor het onderhouden en verbeteren van de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het werk;
  • studie en opleiding met het oog op het verwerven van (meer) inkomen en procedures tot erkenning van verworven competenties (EVC-procedures);
  • verhuizingen;
  • extraterritoriale kosten verbonden aan tijdelijk werken buiten het land van herkomst;
  • korting op producten uit het eigen bedrijf;
  • hulpmiddelen die voor 90% of meer zakelijk worden gebruikt.

Resterend budget in januari uitbetalen

De fiscale beoordeling van een vergoeding is meestal per kalenderjaar. Een gericht vrijgestelde vergoeding van kosten gemaakt in een voorgaand jaar, is alleen mogelijk als de werknemer in dat voorgaande jaar al een onvoorwaardelijk recht op die vergoeding had. Als het recht op zo’n vergoeding afhankelijk was van een keuze van de werknemer, moet deze zijn keuze dus hebben gemaakt in het jaar waarin hij de kosten maakte. De staatssecretaris merkt echter in het besluit het volgende op over het genietingsmoment van een budget voor zover de werknemer nog geen keuze maakte (resterend budget): “Naar mijn oordeel is het nog gebruikelijk als een werkgever een resterend budget jaarlijks tot het loon rekent, uiterlijk in januari van het eerstvolgende jaar.”

Stel, u heeft een mobiliteitsbudget van € 1.200,- per jaar afgesproken. In 2017 heeft uw werknemer 5.000 kilometers afgelegd die u tegen € 0,19 per kilometer heeft vergoed. Volgens afspraak gaat dit ten laste van het mobiliteitsbudget. Dan resteert er nog € 250,-. In januari 2018 betaalt u die € 250,- uit. Dit is belast loon. Maar u mag het ook aanwijzen als ‘eindheffingsloon’. Daardoor kunt u het wellicht onbelast uitbetalen als de vrije ruimte dit toelaat. Is er geen vrije ruimte beschikbaar, dan betaalt u 80% eindheffing. Als het mobiliteitsbudget een brutoloonafspraak is, dan betaalt u € 139,- uit en draagt u daarover € 111,- eindheffing af. Dit is (alleen) gunstig bij de beter betaalde werknemers, die met de top van hun inkomen in de hoogste belastingtariefschijf vallen.

Met een keuzebudget kunt u in overleg met uw personeel de nodige belasting besparen. In het geactualiseerde besluit is bevestigd dat het fiscaal is toegestaan om een eventueel resterend budget in januari van het volgende jaar uit te betalen.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01