Onderbouw urenverantwoording naar fiscus met beleid
Recht op een aantal fiscale faciliteiten. Voor de meeste fiscale faciliteiten geldt wel dat u moet voldoen aan het zogenaamde ‘urencriterium’. Dat u aan dat urencriterium voldoet, moet u aannemelijk maken, want de bewijslast ligt bij u. In een zaak die onlangs tot aan de Hoge Raad werd uitgevochten, werd duidelijk wat daarbij met name van belang is en hoe u hier het beste op kunt inspelen.
Voor meer informatie over het urencriterium, ga naar https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 15, nr. 6.
Wat houdt het urencriterium in?
Het urencriterium betekent dat u in een bepaald jaar minstens 1.225 uren aan uw bedrijf besteed moet hebben. Ook moet dit minstens de helft van uw werkzame uren zijn. Deze laatste eis geldt niet voor starters. U bent voor het urencriterium starter als u in een of meer jaren van de afgelopen vijf jaren geen ondernemer was. Als ondernemer in de inkomstenbelasting heeft u recht op een aantal fiscale faciliteiten. Voor de meeste ervan is vereist dat u aan het urencriterium voldoet. Dit geldt voor de zelfstandigenaftrek en bijbehorende startersaftrek, de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk en voor de meewerkaftrek.
Bewijslast. Dat u aan het urencriterium voldoet, moet u aannemelijk kunnen maken. De bewijslast ligt dus bij u. Hoe u dit aannemelijk kunt maken staat u vrij, maar uit de rechtspraak blijkt dat het bijhouden van een urenstaat hierbij zeker van belang kan zijn. Dit geldt sowieso in twijfelgevallen, waarbij het, met name als er sprake is van een geringe winst, niet aannemelijk is dat er ten minste 1.225 uren aan de onderneming zijn besteed. Een voorbeeld hiervan zagen we onlangs bij een zaak (ECLI:NL:GHAMS:2023:3572) die tot aan de Hoge Raad werd uitgevochten. Daarbij stond de vraag centraal hoe aannemelijk gemaakt kan worden dat er aan het urencriterium is voldaan, welke speciale eisen er gelden voor indirecte uren en wanneer studie-uren meetellen voor het urencriterium.
Urenverantwoording onvoldoende
In de betreffende zaak handelde het om een juriste die juridische diensten verleende. Daarbij claimde ze de zelfstandigenaftrek, omdat ze naar eigen zeggen met 1.399 gewerkte uren ruimschoots aan het urencriterium voldeed. De inspecteur dacht hier anders over en schrapte deze aftrek. Volgens de inspecteur was het niet aannemelijk dat er voldaan was aan het urencriterium, onder meer niet omdat het urenoverzicht veel te globaal was. Er waren slechts categorieën aan activiteiten opgesomd en er was per dag per tijdblok aangegeven hoeveel tijd hieraan was gespendeerd. De aard van de activiteiten was niet vermeld en ook niet voor welke cliënten deze waren verricht. Ook was de tijdbesteding op een aantal dagen vrijwel identiek aan die op voorgaande dagen.
Indirecte uren. In hoger beroep voegde Hof Amsterdam hieraan nog toe dat ook de indirecte uren onvoldoende waren onderbouwd. Juist als het aantal indirecte uren relatief groot is, in dit geval ongeveer 900, is het juist van belang deze qua tijdbesteding goed te onderbouwen, aldus het hof. Nu dit niet was gebeurd, volgde het hof de uitspraak van de rechtbank en liet de aanslag in stand.
Tellen opleidingsuren ook mee?
In deze zaak waren ook veel uren besteed aan het werken aan een scriptie voor een masteropleiding. Volgens het hof kunnen deze uren meetellen voor het urencriterium, maar alleen als duidelijk is dat deze zijn besteed aan het op peil houden van de bestaande vakkennis. Uren die zijn besteed aan het opdoen van nieuwe kennis, tellen daarentegen niet mee. Of hiervan in deze zaak ook sprake was, bleef in het midden. Ook als de uren mee zouden tellen voor het urencriterium, was er namelijk nog niet aan het urencriterium voldaan, aldus het hof. De zaak werd nog voorgelegd aan de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2024:1903) , maar die liet de uitspraak in stand.
Wat kunt u hiermee?
Genoemde zaak maakt een aantal zaken duidelijk. Zo is het om te beginnen van belang te weten dat u de bewijslast heeft inzake het urencriterium. U zult dus aannemelijk moeten maken dat u hieraan voldoet. Hierbij kan een urenverantwoording behulpzaam zijn, zeker als er sprake is van een lage winst of bij veel indirecte uren. Let op. Uit deze en eerdere rechtszaken is ook duidelijk geworden dat een urenverantwoording niet te globaal mag zijn. Algemene termen als ‘administratie’ of ‘marketing’ dient u bij voorkeur niet te gebruiken. Tip. Geef liever duidelijk aan waaruit deze administratieve of marketingactiviteiten bestonden. Uiteraard hoeft u in de loop van een dag niet iedere activiteit apart te registreren, maar zorg er wel voor dat duidelijk is waaraan u uw uren besteed heeft. Maak een urenverantwoording niet achteraf op, maar bij voorkeur dagelijks. Het is immers niet aannemelijk dat u achteraf nog precies weet aan welke activiteiten u uw uren besteed heeft. Afronden qua tijd is geen probleem, maar doe dit ook niet te globaal en dus niet op hele uren. Maak ook geen gebruik van standaard tijdbestedingen, zoals het dagelijks noteren van bijv. één uur voor literatuuronderzoek of acquisitieactiviteiten. Uw urenverantwoording wordt daarmee weinig geloofwaardig. Dat u voor een gemiddelde omzet en winst immers dagelijks aan het werk moet, is immers ook de inspecteur wel duidelijk. Houd er ten slotte rekening mee dat de fiscus vergaande controlebevoegdheden heeft en in het huidige digitale tijdperk vaak eenvoudig kan nagaan waar u op een bepaald moment was en waaraan u uw tijd toen besteed heeft.