Box 3, wat is de stand van zaken?
Belastingjaren 2017 tot en met 2020
Te hoge heffing. Ten tijde van de invoering van box 3 werd deze als ‘pretbox‘ geïntroduceerd. Een rendement van 4% was destijds immers voor iedere spaarder, belegger of investeerder makkelijk haalbaar. De afgelopen jaren bleek dit anders te liggen. Vooral spaarders maakten nauwelijks rendement en werden daardoor in box 3 geconfronteerd met een heffing die vele malen hoger was dan hun feitelijke rendement.
Kerstarrest. Voor de jaren 2017 tot en met 2020 heeft de Hoge Raad hieraan met het befaamde Kerstarrest (ECLI:NL:HR:2021:1963) een einde gemaakt. De Hoge Raad was van mening dat de box 3-heffing op basis van een forfaitair rendement, waarbij ook nog wordt uitgegaan van een forfaitaire verdeling van het vermogen, niet houdbaar is. Volgens de Hoge Raad mag alleen het werkelijke rendement in de box 3-heffing worden betrokken. Belastingplichtigen die bezwaar hadden aangetekend, werden hiermee in het gelijk gesteld. Zij kunnen over de jaren waarop dit bezwaar ziet een belastingteruggaaf verwachten.
Belastingrente
Als u dus wel bezwaar heeft gemaakt tegen de box 3-heffing over de belastingjaren 2017-2020, is de Belastingdienst op dit moment bezig met het afwikkelen van uw bezwaarschriften. De vraag die vervolgens opkomt, is of u aanspraak kunt maken op de vergoeding van belastingrente. U moet nu immers wel erg lang wachten op uw belastinggeld.
Hof: Belastingdienst moet rente vergoeden. Een recente uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2023:349) maakt duidelijk dat dit het geval is. De inspecteur had in deze zaak geen belastingrente vergoed, omdat er geen nationale wetsbepaling is die de Belastingdienst hiertoe verplicht. De rechter beaamt dit, maar stelt ook dat deze belastingplichtige wel recht heeft op een vergoeding op grond van de Europese mensenrechten. Nederland moet deze persoon een ‘billijke genoegdoening’ verlenen. Dat was dus hier het vergoeden van belastingrente. Let op. Let hierop als u een uitspraak op bezwaar ontvangt voor de jaren 2017-2020.
Niet-bezwaarmakers
De meeste belastingplichtigen die door de box 3-heffing bovenmatig werden getroffen, hebben echter geen bezwaar gemaakt tegen de aanslagen over 2017-2020.
Proefprocedure. In eerste instantie leek het erop dat zij achter het net zouden vissen. Het kabinet was niet van plan om ook deze groep belastingplichtigen te compenseren, mede om budgettaire redenen. De Belastingdienst heeft echter aangegeven dat niet-bezwaarmakers wel gecompenseerd zullen worden voor de jaren 2017-2020 op het moment dat de Hoge Raad oordeelt dat dit wettelijk vereist is. Hiervoor wordt een proefprocedure gevoerd.
Iedereen doet mee. Als u hierop aanspraak wilt maken, is het niet nodig om alsnog bezwaar te maken tegen de aanslagen 2017-2020 of om een verzoek tot ambtshalve vermindering in te dienen. De Belastingdienst heeft er namelijk een zogenaamde ‘procedure massaal bezwaar plus’ van gemaakt. Dit betekent dat ook belastingplichtigen zonder bezwaar of verzoek tot ambtshalve vermindering zullen profiteren van een mogelijk gunstige gerechtelijke uitspraak. U hoeft hiervoor dus geen actie te ondernemen.
Later wel bezwaar gemaakt? Belastingplichtigen die later nog wel bezwaar hebben ingediend tegen de box 3-heffing over de jaren 2017-2020, krijgen van de Belastingdienst een informatiebrief waarin staat dat hun bezwaarschrift is ontvangen. Verder wordt er meer uitleg over de procedure massaal bezwaar plus gegeven en dat men automatisch meedoet aan de procedure en wordt er meer uitleg over het verdere verloop van de procedure gegeven. Zij ontvangen voor ieder verzoek/bezwaar een aparte informatiebrief.
Vanaf belastingjaar 2021
Spaarvariant. Voor de jaren vanaf 2021 geldt de zogenaamde ‘spaarvariant’. In deze nieuwe variant wordt de daadwerkelijke verdeling van het box 3-vermogen aangehouden, waarbij voor iedere vermogenssoort een ander rendementspercentage wordt aangehouden. Dit zorgt ervoor dat als u alleen spaargeld heeft, u enkel tegen een zeer laag rendement wordt aangeslagen. Voor de jaren 2021 zijn de aanslagen inkomstenbelasting overeenkomstig opgelegd, tenzij de vroegere berekeningswijze voor u een gunstigere uitkomst bracht.
Nieuwe wetgeving. Het is de bedoeling dat deze spaarvariant wordt toegepast totdat er een nieuwe vermogensbelasting wordt ingevoerd, waarschijnlijk op zijn vroegst in 2026. Politiek bestaat de wens om dan over te gaan op een heffing tegen werkelijk rendement, maar het is zeer twijfelachtig of dit ook daadwerkelijk zal plaatsvinden.
Voorbeeld
Stel, u bent alleenstaand en heeft een box 3-vermogen van € 600.000. Dit bestaat voor € 200.000 uit spaargeld en € 400.000 aan beleggingen. Hoe wordt de box 3-heffing in 2023 berekend?
Rendement. Allereerst moet per vermogenssoort het rendement worden bepaald. Dit vindt plaats aan de hand van forfaitaire rendementen. In 2023 bedraagt deze voor sparen 0,36%, voor beleggingen en andere bezittingen 6,17% en voor schulden -2,57%. Dit leidt tot de volgende rendementen:
- spaargeld: € 200.000 x 0,36% = € 720;
- beleggingen: € 400.000 x 6,17% = € 24.680;
- het totale belastbaar rendement bedraagt dus € 25.400.
Grondslag. Vervolgens moet de grondslag voor box 3 worden berekend. Hierbij mag er rekening worden gehouden met het heffingsvrije vermogen. Voor een alleenstaande bedraagt dit € 57.000. Zodoende is in dit geval de grondslag € 543.000. Hierbij moet dit als percentage van het totale vermogen worden weergegeven. In dit geval wordt dat 543/600 = 91%.
Berekening. De uiteindelijke heffing in box 3 wordt dan berekend door het belastbaar rendement te vermenigvuldigen met deze factor om daar vervolgens 32% belasting over te berekenen. Dit leidt tot een box 3-heffing van € 25.400 x 91% x 32% = € 7.396.
Op https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 13, nr. 7 vindt u de rekentool Spaarvariant box 3.
Welke bezittingen?
Spaargeld. Zoals u kunt zien, is er een groot verschil tussen de heffing over spaargeld (tegen fictief 0,36%) en andere bezittingen (tegen fictief 6,17%). De vraag is dan ook wanneer een bezitting onder de noemer spaargeld valt. Allereerst gaat het dan natuurlijk om banktegoeden. Maar geldt dit ook voor een tegoed op de Vereniging van Eigenaars (VvE) binnen uw appartementencomplex? Ja, onlangs heeft Hof Arnhem-Leeuwarden namelijk geoordeeld dat ook voor een dergelijk tegoed het lage fictieve rendement moet gelden (ECLI:NL:GHARL:2023:138) .
Spaarvariant houdbaar?
Bezwaar maken? Bij deze uitspraak wordt dus veel meer gekeken naar het werkelijke rendement van een vermogensbestanddeel. Andere gerechtelijke uitspraken gaan ook in deze richting. Dit roept de vraag op of de spaarvariant die nu van toepassing is, eigenlijk wel houdbaar is. Stel, u heeft een vordering op een derde tegen 2%. Waarom mag de Belastingdienst u dan tegen 6,17% belasten? Naar onze mening een terechte vraag waarover het laatste woord nog niet is gezegd. Tip. Als het werkelijk rendement van het box 3-vermogen voor de jaren vanaf 2021 lager is dan het fictieve rendement in box 3, kunt u om te voorkomen dat u de boot mist, een bezwaarschrift tegen de box 3-heffing indienen.
Op https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 13, nr. 7, vindt u een model Bezwaarschrift tegen de box 3-heffing over 2021 en 2022.