Aandeel van 35% in een woning is fiscaal wel een eigen woning
Eigendom van meerdere personen
Samen onverdeeld eigenaar. Menno was samen met zijn echtgenote Victoria voor 35% onverdeeld eigenaar van een woning. Zijn zwager Zeno en schoonzus Silvia waren onverdeeld eigenaar van de resterende 65%. De woning bestond uit twee delen die bouwkundig, maar niet kadastraal, gesplitst waren.
Verhouding ‘klopt’. De grootte van de woningdelen kwam overeen met ieders aandeel in de onverdeelde eigendom van de woning. Menno en Victoria bewoonden en bezaten 35% van de woning en Zeno en Silvia dus 65%.
Wat betekent dat fiscaal?
Het geschil. Menno en Victoria waren het met de inspecteur oneens over het antwoord op de vraag of het aandeel van 35% in de woning kon worden aangemerkt als eigen woning voor de inkomstenbelasting. Hof Den Haag besliste dat er fiscaal inderdaad sprake was van een eigen woning, waardoor de betaalde hypotheekrente aftrekbaar is in box 1 (art. 3.111 Wet IB 2001) .
Voor meer informatie over de eigen woning, ga naar https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 26, nr. 10.
Waardeontwikkeling cruciaal. Voor het hof was van cruciaal belang dat de waardeontwikkeling van het door Menno en Victoria bewoonde deel van de woning, hen voor meer dan 50% aanging. Gezien de gesplitste eigendom hebben zij immers in principe recht op 100% van de waardeontwikkeling van hun aandeel van 35% in de woning.
Staatssecretaris in cassatie. De staatssecretaris van Financiën heeft cassatieberoep aangetekend, maar de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:1282) ging mee met de beslissing van het hof en stelde Menno en Victoria in het gelijk.
Bouwkundig splitsen voldoende
Kadastraal splitsen hoeft niet. De Hoge Raad bevestigt met deze beslissing dat een aandeel van 35% in een woning die wel bouwkundig maar niet kadastraal gesplitst is, in fiscale zin een eigen woning kan zijn. Daarbij speelt een belangrijke rol dat het aandeel in de eigendom van de woning gelijk is aan het bewoonde deel.
Hoe komt de Hoge Raad tot dit oordeel?
Alleen bouwkundig. De Hoge Raad beredeneert dat deze onroerende zaak slechts bouwkundig is gesplitst en de grootte van het door Menno en Victoria bewoonde gedeelte van de woning niet afwijkt van hun aandeel in de onverdeelde eigendom van de woning.
Waardeontwikkeling. In deze situatie kan het aandeel in de waardeontwikkeling van de gehele woning in beginsel worden geacht gelijk te zijn aan een 100% belang in de waardeontwikkeling van het deel van de woning dat de betrokken bewoners, Menno en Victoria, bewonen.
Waardeontwikkeling in verhouding. In dit geval moet worden aangenomen dat er aan de onverdeelde aandelen van de woning geen afzonderlijke waardeontwikkelingen kunnen worden toegerekend.