Fout van de fiscus maakt overschrijding verschoonbaar
Wet In geval van termijnoverschrijding schrijft de wet dwingend voor dat het bezwaar of beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Volgens de hoofdregel is er geen sprake van verschoonbare termijnoverschrijding als de termijnoverschrijding aan de belastingplichtige zelf is te wijten. De belastingplichtige moet op basis van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht dan ook zelf bewijzen dat er omstandigheden zijn waardoor de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
AOW-uitkering
Een man doet voor de jaren 2010 tot en met 2015 jaarlijks aangifte voor de inkomstenbelasting. Hierin geeft hij ieder jaar ook de AOW-uitkering van zijn echtgenote aan, bovenop zijn eigen uitkering. Zijn echtgenote doet geen aangifte. De fiscus stelt de aanslagen steeds vast conform aangiften. De man betaalt dus jaarlijks ten onrechte belasting over de uitkering van zijn echtgenote. In 2021 verstuurt de inspecteur een voornemen om af te wijken van de aangifte 2016. Een maand later ontvangt de man een verminderingsbeschikking. Daarna dient hij een verzoek in om ambtshalve vermindering van de aanslagen over de jaren 2010 tot en met 2015. De inspecteur wijst dat af, omdat het te laat is ingediend, namelijk buiten de vijfjaarstermijn. De man gaat in beroep bij Rechtbank Noord-Nederland (ecli:nl:rbnne:2021:4443) .
Termijn
De rechtbank constateert dat het verzoek inderdaad te laat is ingediend. Dan kan de overschrijding nog wel verschoonbaar zijn, waardoor niet-ontvankelijkverklaring achterwege moet blijven. Kan de man worden verweten dat hij pas in 2021 een verzoek indiende? In 2014 week de inspecteur af van de aangifte en bracht hij bij het opleggen van de aanslag de uitkering van de echtgenote in mindering. Vervolgens is op het aanslagbiljet vermeld: “Deze definitieve aanslag is vastgesteld overeenkomstig uw aangifte over 2014”. Dat klopt niet. Verder constateert de rechtbank dat de man nimmer op de hoogte is gesteld van de afwijking, laat staan van de redenen daarvan. Foutje van de inspecteur dus. De man wordt pas in 2021 wakker als de Belastingdienst de aanslag 2016 herziet.
Klakkeloos
De rechtbank oordeelt dat de man niet kan worden verweten dat hij te laat was. Dat zou anders zijn als hij al eerder op de hoogte was van het onterecht aangeven van de AOW-uitkering van zijn echtgenote en toen geen actie ondernam. Bovendien is het relevant dat er over het jaar 2014 geen uitleg is verstrekt in de vorm van een afwijkingsbrief. De inspecteur heeft ook een onderzoeksplicht en had de informatie van de Sociale Verzekeringsbank kunnen raadplegen, maar volgde klakkeloos de aangiften. De rechtbank stelt de man in het gelijk, de aanslagen worden verminderd.
Tijdig
Een bezwaarschrift of verzoek moet binnen de wettelijke termijn worden ingediend. Toch zijn er situaties waarin dat te laat is gebeurd, maar de indiener daar geen schuld aan heeft. Dan is het bezwaar toch ontvankelijk. Dat geldt ook als iemand buiten zijn schuld niet op de hoogte is van een beslissing en de termijn miste. Als er sprake is van verschoonbaarheid, geldt niet automatisch dat het bezwaar alsnog tijdig is. Hiervoor is vereist dat iemand snel actie onderneemt. De Hoge Raad oordeelde dat een termijn van twee weken wordt gegund. Los van deze juridische opmerkingen valt deze uitspraak vooral op door de halsstarrigheid van de Belastingdienst. Duidelijk is dat de inspecteur minstens twee keer een fout heeft gemaakt. Ten eerste door de aangiften te volgen, ten tweede door af te wijken van de aangifte 2014 zonder de man te informeren. Het zou de fiscus sieren als fouten worden toegegeven en hersteld. Op deze manier wordt het nooit makkelijker.
bz-advies
In principe geldt: te laat is te laat. Toch is daarmee niet alles gezegd. Uit de jurisprudentie zijn veel voorbeelden bekend van overschrijdingen die verschoonbaar zijn. Denk aan ziekte, slechte postbezorging, verkeerde informatie van de inspecteur of onwetendheid bij de belastingplichtige.