Kunst gratis uitlenen aan de eigen BV?
Tbs-regeling Leent een dga kunst uit aan zijn vennootschap, dan is hierop de terbeschikkingstellingsregeling van toepassing. De dga moet dan een zakelijke vergoeding bedingen voor het ter beschikkingstellen van de kunstobjecten. Deze vergoeding kan de vennootschap ten laste van zijn resultaat brengen. Waardeontwikkelingen - zowel positief als negatief - van de kunstobjecten maken eveneens deel uit van het tbs-resultaat.
Zakelijk belang Bij het gebruik van kunst binnen de onderneming dient altijd eerst de vraag te worden gesteld wat het zakelijke belang is voor de onderneming. Het verfraaien van een ruimte waar klanten komen, kan op zich al een zakelijk belang zijn. Maar dat betekent nog niet dat de kosten dan altijd volledig ten laste van het resultaat van de onderneming kunnen komen. Fiscaal zijn kosten namelijk niet aftrekbaar indien en voor zover een redelijk denkend ondernemer deze kosten zou hebben gemaakt.
Rechtbank Gelderland
Belanghebbende (een accountant) hield alle aandelen in BV die op haar beurt enig aandeelhouder was van een dochtervennootschap. De dochtervennootschap dreef in maatschapsverband met twee andere ondernemers een accountants-en belastingadvieskantoor.
De accountant stelde kunstwerken ter beschikking aan het accountants- en belastingadvieskantoor. Het ging onder andere om schilderijen van Hollandse kunstschilders uit de periode 1830 tot 1900. De accountant nam in zijn aangiften IB over 2013 en 2014 een negatief resultaat uit terbeschikkingstelling (tbs) op, bestaande uit afwaarderingsverliezen, verkoopverliezen, rentekosten en overige kosten. De inspecteur weigerde de aftrek en rekende over 2013 en 2014 gebruiksvergoedingen van 6% van de balanswaarde van de kunstwerken (respectievelijk € 141.432 en € 120.172) tot het tbs-resultaat van de accountant.
De accountant ging in beroep en stelde dat hij op grond van het vertrouwensbeginsel geen gebruiksvergoeding was verschuldigd voor het ter beschikking stellen van de kunstwerken aan de maatschap. De accountant - zo verweerde hij zich - had over de periode 2003 t/m 2012 nooit een gebruiksvergoeding aangeven. De inspecteur heeft de aangifte altijd gevolgd. De inspecteur had zelfs in de loop van de jaren deze ‘post’ een aantal keer uitdrukkelijk aan de orde gesteld, maar het tbs-inkomen nooit gecorrigeerd. Op grond van het vertrouwensbeginsel kon de inspecteur volgens de rechters de aangifte dan ook niet meer corrigeren.
Wetstoepassing Volgens de rechtbank was het achterwege laten van een gebruiksvergoeding bovendien niet zo duidelijk in strijd met een juiste wetstoepassing, dat de accountant in redelijkheid niet op nakoming daarvan mocht rekenen. Daarvoor acht de rechtbank van belang dat de accountant in zijn beroepschrift met verwijzing naar een artikel in het fiscale vakblad Weekblad Fiscaal Recht heeft gemotiveerd dat een gebruiksvergoeding van nihil in dit geval niet onzakelijk is. Het betoog van de accountant kwam erop neer dat voor het uitlenen van relatief kostbare kunstwerken als de onderhavige ‘in de markt’ geen vergoeding wordt gerekend.
De rechtbank vond het aannemelijk dat de door de inspecteur bepleite vergoeding van afgerond € 140.000 voor de kunstwerken door een zakelijk handelende partij niet zou worden betaald. In ieder geval zouden de twee andere maten in de maatschap niet bereid zijn geweest een dergelijke vergoeding te betalen. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagde dan ook voor de belastingjaren 2013 en 2014.
bz-advies
Een zakelijke vergoeding hoeft namelijk - nu kunstuitleen tegen een geringe vergoeding veel voorkomt - niet altijd in een directe relatie te staan met de waarde van het kunstobject. Een duur kunstobject betekent dus niet automatisch dat de gebruiksvergoeding ook hoog is.
Ten slotte
Ook voor het ter beschikking stellen van kunst dient de dga een zakelijke gebruiksvergoeding tot zijn tbs-inkomen te rekenen. In geval van kunst zal het niet altijd even gemakkelijk zijn om een zakelijke vergoeding te berekenen. Wil men discussies vele jaren later voorkomen, dan kan het zinvol om over de hoogte van de vergoeding vooraf afspraken te maken met de Belastingdienst.