Schade minderheidsaandeelhouder, directeur niet aansprakelijk
Wat speelde er? Kees is oprichter en dga van handelsonderneming KBO BV. Sinds de oprichting wordt de boekhouding verzorgd door Mark. Twee jaar na oprichting wil Mark aandeelhouder worden. Daarom wordt er 25% van de aandelen door Kees overgedragen aan Mark. De koopprijs voor de aandelen bedraagt € 100.000.
Bezwaar. Kort nadat de aandelen aan Mark zijn overgedragen, wordt de boekhouding van KBO BV door Kees ondergebracht bij een ander administratiekantoor. Mark tekent bezwaar aan tegen deze gang van zaken. Hij stelt dat toezeggingen tot het verstrekken van informatie door de directie (Kees) niet worden nagekomen en dat er geen rekening wordt gehouden met de belangen van de minderheidsaandeelhouder.
Gebrek aan baten. Dan worden er door Kees twee nieuwe BV’s opgericht met een soortgelijke doelstelling als KBO BV. Twee jaar daarna worden de nog resterende contracten met opdrachtgevers opgezegd en worden de activiteiten van de onderneming gestaakt. Op dat moment resteert er nog een rekening-courantschuld van Kees aan KBO BV van ruim € 400.000. Door twee schuldeisers wordt het faillissement aangevraagd. Maar bij gebrek aan baten wordt het faillissement opgeheven en daarmee is KBO BV ontbonden.
Aansprakelijk gesteld
Minderheidsaandeelhouder Mark stelt Kees in privé voor € 100.000 aansprakelijk. Kees heeft als dga de door hem in acht te nemen zorgvuldigheidsnorm ten opzichte van een minderheidsaandeelhouder geschonden. Als Kees geen geld had onttrokken uit de BV, zou Mark dividenduitkeringen hebben ontvangen. Ook zou bij een ordentelijke liquidatie van de BV 25% van een dan resterend batig saldo aan Mark zijn toegekomen. Als bestuurder (directeur) van KBO BV is Kees in ernstige mate tekortgeschoten en dat valt hem persoonlijk te verwijten.
Alleen in bijzondere gevallen. Een (minderheids)aandeelhouder kan recht hebben op vergoeding van de door hem geleden schade, als dat het gevolg is van een zorgvuldigheidsverplichting die door de directie niet is nagekomen. Maar de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2007:AZ0419) heeft al eerder bepaald dat daarvoor wel bijzondere omstandigheden moeten worden aangetoond, zoals opzet om de aandeelhouder te benadelen. De enkele omstandigheid dat een voorzienbaar gevolg is dat het belang van een minderheidsaandeelhouder door de handelswijze van een bestuurder wordt geschaad, is op zich onvoldoende om te stellen dat de zorgvuldigheidsnorm niet in acht is genomen. Dat is zelfs zo als de gedraging van de bestuurder leidt tot vermindering van de waarde van de aandelen of zelfs tot waardeloosheid daarvan.
Wat heeft het hof nu beslist?
Opzet niet bewezen. Dat Kees bewust heeft gehandeld met de opzet om Mark te benadelen, is niet gebleken en is ook niet door Mark bewezen. Hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2019:3978) oordeelt dat Kees geen zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden. Mark moet € 10.224 aan proceskosten betalen. Was hij maar geen aandeelhouder geworden!
Ons advies
Moraal van dit verhaal is dat wie wat kan bewijzen hier doorslaggevend is voor wie de zaak juridisch wint. Het enkele feit dat door de handelswijze van de directie het belang van een minderheidsaandeelhouder wordt geschaad, is onvoldoende om te stellen dat de zorgvuldigheidsnorm niet in acht is genomen. Dat is alleen het geval als er kan worden bewezen dat de directie opzettelijk (willens en wetens heeft benadeeld) heeft gehandeld. De moeilijke bewijslast daarvoor (bijv. via getuigen en documenten) ligt bij de minderheidsaandeelhouder!