Wie wat bewaart, heeft wat ...
Btw-dienst Het is een in de praktijk veelvoorkomende vraag: “Wat doen we met de btw-correctie voor de auto?” Die btw-correctie is al lang vervangen door een btw-dienst van 2,7%, maar de vraag blijft of deze wel of niet in aftrek komt op de winst. Het antwoord is een volmondig ja. Dit is onlangs weer bevestigd door de rechter.
De achtergrond Geniet men als ondernemer (ook) privé van de auto van de zaak, dan volgt er een bijtelling. Dit is een bepaald percentage van de cataloguswaarde en daarmee is de kous in principe af. Wanneer men een auto van de zaak heeft, hoeft men geen extra belasting in te houden op de vergoeding van de parkeerkosten, de laadpaal aan huis, enz. In wezen kan men de bijtelling dus ‘all-inclusive’ noemen. Bij de btw speelt iets soortgelijks. Als ondernemer mag men de btw op autokosten in aftrek brengen en in ruil daarvoor draagt men een percentage van de cataloguswaarde af aan de Belastingdienst ter compensatie van het privégebruik. Uiteraard gelden er de nodige mitsen, maren en uitzonderingen, maar deze worden voor het gemak even overgeslagen.
De zaak In deze zaak gaat het om een ondernemer die in een auto van de zaak rijdt met een cataloguswaarde van € 32.390. Hij houdt netjes rekening met de bijtelling en tikt ook 2,7% van de cataloguswaarde af in de btw. Alleen, de inspecteur komt tot de ontdekking dat de ondernemer diezelfde 2,7% weer aftrekt in de IB en dat is volgens de inspecteur niet de bedoeling. De ondernemer is het hier niet mee eens en houdt vast aan zijn stelling dat ook de bijtelling voor ondernemers ‘all-inclusive’ is. Zou men de 2,7% btw-dienst niet af mogen trekken van de winst, dan betaalt men in wezen meer dan de bijtelling voor het privégebruik. Hoewel hier in de praktijk al bijna 50 jaar geen discussie meer over is, zet de inspecteur zijn zaak door. Als adviseur heeft men dan de taak om de stelling dat deze aftrek wel gebruikelijk is te onderbouwen. Dat is in de praktijk niet altijd even makkelijk. Enig zoekwerk leverde op dat deze discussie ook al in 1971 voor de rechter is uitgevochten (en gewonnen door de ondernemer!). De toenmalige staatssecretaris liet in 1975 weten dat hij zich in dit standpunt kon vinden. Tja, en omdat dat standpunt sindsdien nog niet ingetrokken is … De inspecteur kreeg daarom nul op het rekest van de rechter.
bz-advies
Een ondernemer mag zijn btw-correctie wegens privégebruik nog steeds in mindering brengen op de winst. U kunt verwijzen naar de rechtspraak en naar een ‘oude’ toezegging van de staatssecretaris.