Vordering op ex-echtgenoot dankzij uitsluitingsclausule
Algehele gemeenschap van goederen Tot 1 januari 2018 trouwden echtgenoten automatisch in algehele gemeenschap van goederen. Met ingang van 1 januari 2018 is het huwelijksgoederenrecht gewijzigd en is dit niet meer het geval. Het nieuwe huwelijksgoederenrecht brengt met zich mee dat een gang naar de notaris nodig is om te kunnen trouwen in algehele gemeenschap van goederen.Bij een algehele gemeenschap van goederen vallen in beginsel alle bezittingen en schulden van de echtgenoten in de huwelijksgemeenschap. Uitzonderingen daarop zijn onder andere schenkingen verkregen onder uitsluitingsclausule, zoals bedoeld in art. 1:94 lid 2 onderdeel a BW (oude recht). Dergelijke schenkingen vallen niet onder het gemeenschappelijke huwelijkse vermogen en betreft privévermogen van (een van) de echtgenoten.
Gemeenschapsschulden Onder schulden van de huwelijksgemeenschap, ook wel gemeenschapsschulden genoemd, worden verstaan uitgaven in verband met consumptieve bestedingen, vakanties, uitjes, etentjes, kosten van de huishouding en bijvoorbeeld de verzorging en opvoeding van de kinderen. Dergelijke uitgaven betreffen een belangrijk onderdeel van een rechtszaak die zich voordeed. Hierna zal er nader worden ingegaan op deze zaak en de juridische werking van een schenking onder uitsluitingsclausule.
De rechtszaak
Een echtpaar is in 1985 in algehele gemeenschap van goederen getrouwd (dus onder het oude recht). In de jaren 2002, 2004 en 2006 is driemaal een bedrag van € 10.000 aan de vrouw geschonken onder uitsluitingsclausule. In totaal heeft de vrouw een bedrag van € 30.000 ontvangen aan schenkingen onder uitsluitingsclausule. De geschonken bedragen waren overgeboekt naar een gemeenschappelijke bankrekening van het echtpaar. Het huwelijk is uiteindelijk in 2014 door echtscheiding ontbonden. Als gevolg van de echtscheiding moest het (huwelijkse) vermogen van beide echtgenoten worden verdeeld, waaronder de overwaarde van de gezamenlijke eigen woning behorende tot de huwelijksgemeenschap. Na verkoop van deze woning is van de overwaarde een bedrag van € 30.000 op een derdenrekening van de advocaat van de vrouw in depot gehouden. Bij het verdelen van het vermogen verschilden namelijk de ex-partners van mening over wie er gerechtigd was tot dit bedrag. Dit hing samen met de ontvangen schenkingen van de vrouw en de besteding daarvan.
De rechtbank
De zaak kwam voor bij Rechtbank Oost-Brabant. Volgens de rechtbank had de vrouw een vordering op de huwelijksgemeenschap van € 30.000. De rechtbank oordeelde dat de vrouw met succes een beroep kan doen op de uitsluitingsclausule ten tijde van de schenking. De man was het daarmee niet mee eens en ging vervolgens in beroep bij het Hof Den Bosch.
Hof Den Bosch
Tijdens het beroep voerde de vrouw aan dat de ontvangen schenkingen waren geïnvesteerd in verbouwingen van de gezamenlijke eigen woning. Volgens de vrouw ontstond er daardoor een vergoedingsrecht op de huwelijksgemeenschap. Op grond daarvan vond de vrouw dat het bedrag van € 30.000, aangehouden in depot bij haar advocaat, aan haar toekwam. Hof Den Bosch (ecli:nl:ghse:2017:4752) oordeelde echter dat het niet vaststond dat de verbouwingen zijn uitgevoerd na ontvangst van de schenkingen. Volgens Hof Den Bosch is het geschonken geld op de gemeenschappelijke rekening terechtgekomen, was het op de peildatum niet meer traceerbaar aanwezig en is evenmin komen vast te staan aan welke specifieke uitgaven de schenkingen zijn besteed. Ook hebben beide echtgenoten geen afspraken met elkaar gemaakt over de besteding van dit vermogen.
Conclusie Hieruit concludeerde het hof dat de met uitsluitingsclausule verkregen schenkingen zijn geconsumeerd of opgemaakt aan bestedingen die geen aanleiding geven tot een vergoedingsrecht. Het hof was van oordeel dat aan de vrouw geen recht van terugneming van het bedrag van € 30.000 toekwam ten laste van de huwelijksgemeenschap. De vrouw was het daarmee niet mee eens en ging in cassatie bij de Hoge Raad.
Hoge Raad
Door storting van de ontvangen schenkingen van de vrouw op de gemeenschappelijke rekening zijn de schenkingen door vermenging tot het gemeenschapsvermogen gaan behoren (ecli:nl:hr:2019:504) . Van deze gemeenschappelijke bankrekening van partijen zijn vervolgens diverse uitgaven gedaan, waarbij het vermoeden is dat deze uitgaven betrekking hebben gehad op gemeenschapsschulden. Het vergoedingsrecht van de vrouw jegens de gemeenschap is door die uitgaven echter niet aangetast. Oftewel, de vrouw heeft in beginsel een vordering op de gemeenschap van € 30.000.Volgens de Hoge Raad ligt het op de weg van de man om feiten en omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen op grond waarvan het vergoedingsrecht van de vrouw jegens de gemeenschap niet (of niet volledig) geldend kan worden gemaakt. Dat is bijvoorbeeld het geval voor zover uit het gemeenschapsvermogen privéschulden van de vrouw zijn voldaan of indien er uitdrukkelijk of stilzwijgend is afgesproken dat de vrouw met betrekking tot bepaalde uitgaven ter zake van gemeenschapsschulden geen aanspraak op vergoeding heeft, ook al zijn die uitgaven geheel of ten dele gefinancierd uit aan haar toekomend vermogen. De stukken van het geding laten geen andere conclusie toe dan dat de man slechts heeft gesteld dat de schenkingen zijn besteed aan de huishouding, vakanties en consumptieve uitgaven. Die stelling is geen afdoend verweer tegen de vordering van de vrouw. Het beroep van de vrouw is gegrond. Het hof heeft de vordering van de vrouw ten onrechte afgewezen.
bz-advies
Let op bij schenkingen onder de uitsluitingsclausule. Gaan deze schenkingen tot het gemeenschapsvermogen behoren, dan krijgt degene die de schenking heeft ontvangen in beginsel een vorderingsrecht op het gemeenschapsvermogen ter hoogte van de schenkingen. Dit is slechts anders als de schenkingen zijn gebruikt voor het voldoen van privéschulden van de echtgenoot als begiftigde of als er uitdrukkelijke of stilzwijgende afspraken zijn gemaakt dat er geen aanspraak kan worden gemaakt op een vergoeding.
Goede vastleg ging is noodzaak
De onderhavige zaak geeft aan wat de juridische werking is van een schenking onder uitsluitingsclausule. In het bijzonder wanneer er sprake is van een algehele gemeenschap van goederen tussen echtgenoten. Wanneer er met onder uitsluitingsclausule verkregen vermogen gemeenschapsschulden zijn voldaan, ontstaat er in beginsel aldus een vordering van de echtgenote (als begiftigde van de schenkingen) op de huwelijksgemeenschap. De conclusie die uit onderhavige zaak gehaald kan worden, is dat bij het verdelen van vermogen tussen echtgenoten het uitermate belangrijk is om te administreren wie welk privévermogen heeft en waaraan het wordt besteed.