Verstrekken aan Veilig Thuis, toestemming beide ouders?
Wat speelde er?
Janny, moeder van twee minderjarige zoons, is opgenomen geweest vanwege een psychotische stoornis en daarna ambulant begeleid. Later is zij gedwongen opgenomen. Eind 2017 zijn de kinderen op aangeven van haar behandelend psychiater aangemeld bij de afdeling ‘Kind en Jeugd’ van de GGZ. GZ-psycholoog Koot heeft daarna met Janny gesproken over de intake en de situatie van de kinderen. Afgesproken is dat dr. Koot, samen met de behandelend psychiater van Janny, een gesprek met de kinderen zal hebben, om een en ander uit te leggen over haar ziekte en te kijken hoe contactherstel kan plaatsvinden. Tijdens het gesprek bleek dat zij geen contact willen met Janny en dit is aan haar teruggekoppeld.
Escalatie. Drie maanden later vertelt de vader van de kinderen aan dr. Koot dat de kinderen bedreigd zijn door de moeder van Janny. Dr. Koot heeft vader daarop geadviseerd contact op te nemen met Veilig Thuis. Volgens vader werd er vanuit Veilig Thuis aangestuurd op contact tussen Janny en de kinderen, hier had hij bezwaren tegen. Hij gaf dr. Koot toestemming contact op te nemen met Veilig Thuis. Dr. Koot heeft daarna per e-mail informatie gedeeld met Veilig Thuis. Hierin heeft zij aangegeven dat contactherstel met Janny op dat moment niet aan de orde was, en mogelijk alleen maar tot meer onrust zou leiden.
Klacht
Janny dient een aantal klachten in tegen dr. Koot:
- hij heeft, buiten haar om, (onjuiste) informatie gedeeld met Veilig Thuis;
- hij werkt herstel van het contact tussen moeder en kinderen tegen;
- hij heeft Janny niet geïnformeerd over de situatie van haar kinderen.
Wat vindt het RTG?
Klacht 1: gedeeltelijk gegrond. Het regionaal tuchtcollege (RTG) vindt de eerste klacht gedeeltelijk gegrond. Dr. Koot heeft ten onrechte geen toestemming aan Janny gevraagd voor het geven van informatie over de kinderen aan Veilig Thuis. Dit had wel gemoeten omdat zij, net als vader, het gezag over de kinderen had. Zij had niet mogen volstaan met alleen toestemming van de vader, zeker omdat dr. Koot wist dat de relatie tussen beide ouders verstoord was.
Klacht 2: ongegrond. Volgens het RTG zijn er geen aanwijzingen dat dr. Koot contactherstel tussen moeder en haar kinderen heeft tegengewerkt. Integendeel, uit de gesprekken die met Janny, haar behandelaar en dr. Koot zijn gevoerd blijkt dat contactherstel - op termijn - door alle betrokkenen werd beoogd. Het waren, zo blijkt uit het dossier, de kinderen die geen contact met hun moeder wilden en daar gelet op hun klachten ook niet aan toe waren. Daarom is deze klacht ongegrond.
Klacht 3: gegrond. Ook deze klacht wordt gegrond verklaard. Dr. Koot had na het telefoontje van vader en het daaropvolgende gesprek met vader en kinderen, waaruit bleek dat Veilig Thuis aanstuurde op (spoedig) contactherstel met de kinderen, Janny daarover moeten informeren. Helemaal nu dit voor dr. Koot reden was om Veilig Thuis actief te benaderen en te laten weten dat de kinderen (nog) niet toe waren aan contactherstel. Het Regionaal Tuchtcollege Zwolle (ECLI:NL:TGZRZWO:2019:41) legt dr. Koot een berisping op.