Huisarts mag gesprek met familielid van patiënt weigeren
Verwijt. Bep verwijt de huisarts van Mia dat deze op ‘stuitende’ wijze heeft geweigerd met haar in gesprek te gaan. Volgens Bep heeft de huisarts ten onrechte een beroep gedaan op de privacywetgeving en heeft hij een legitiem verzoek volledig genegeerd door haar e-mail niet te beantwoorden.
Het Centraal Tuchtcollege oordeelt
Gesloten deuren. Het regionaal tuchtcollege besluit de klacht achter gesloten deuren te behandelen vanwege de privacy van Mia. Het college wil alle relevante informatie horen om goed te kunnen oordelen. Het regionaal tuchtcollege wijst de klacht van Bep af, maar Bep gaat in beroep. Het Centraal Tuchtcollege (ECLI:NL:TGZCTG:2019:73) bevestigt de beslissing van het regionaal college.
Wilsbekwaam. Het Centraal Tuchtcollege stelt voorop dat hier sprake is van een wilsbekwame, volwassen patiënt, die niet weet dat haar zus haar huisarts heeft benaderd om haar zorgen over haar te melden en een tuchtklacht heeft ingediend.
Vertrouwensband. Het Centraal Tuchtcollege benadrukt dat arts en patiënt een vertrouwensband hebben; een patiënt moet zich vrijelijk tot een arts kunnen wenden voor medische hulp en moet erop kunnen vertrouwen dat dat wat besproken wordt, niet bekend wordt bij derden.
Buiten patiënt om
Stiekem. Bep heeft de huisarts uitdrukkelijk gezegd dat Mia niets mag weten van haar verzoek. Dit houdt dus feitelijk in, dat de huisarts niet (meer) de vrijheid heeft om Mia te vragen of zij ermee instemt dat Bep met hem als huisarts spreekt (al dan niet buiten haar aanwezigheid om). Voor het blok. Volgens het Centraal Tuchtcollege zet Bep de huisarts hierdoor voor het blok: moet hij buiten medeweten van Mia een persoonlijk gesprek voeren met een bezorgd familielid, of kan hij dat weigeren in het kader van de vertrouwensband met Mia die dan geschaad kan worden?
Afstemming met intervisiegroep
Dwingende familie. Dit dilemma wordt nog versterkt door de dwingende opstelling van Bep dat zij een persoonlijk gesprek wil met de huisarts en haar zorgen niet op papier wil zetten.
Mogelijke inbreuk. In een persoonlijk gesprek zouden volgens Bep geen gegevens worden uitgewisseld en zou het beroepsgeheim niet worden geschonden. Maar volgens het Centraal Tuchtcollege verliest zij uit het oog dat in een persoonlijk gesprek (waar Mia niets van mag weten) ook de non-verbale communicatie van de arts een inbreuk kan vormen op de vertrouwensband tussen hem en Mia (en mogelijk ook op het beroepsgeheim).
Oordeel. Het Centraal Tuchtcollege begrijpt en billijkt dat de huisarts ervoor heeft gekozen niet persoonlijk met Bep in gesprek te gaan en haar ook nog alternatieven heeft gegeven om haar zorgen over Mia te kunnen delen. De vertrouwensband tussen hem en Mia is immers belangrijker.
Huisarts handelde zorgvuldig. De huisarts heeft dit steeds netjes verwoord in de e-mails. Hij handelde zorgvuldig door zijn afwegingen in dit lastige dilemma te delen met professionals in zijn intervisiegroep en in de huisartsenopleiding. Door geen persoonlijk gesprek aan te gaan met Bep is de huisarts niet buiten de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening getreden.