STAKING - 29.03.2019

Plan het stakingsmoment bij een ruisende inbreng

Voorwaarden terugwerkende kracht Terugwerkende kracht bij een ruisende inbreng is mogelijk wanneer er een intentieverklaring wordt opgestuurd naar de Belastingdienst. Dit moet binnen drie maanden na het gewenste overgangstijdstip. De BV moet vervolgens binnen negen maanden na het gewenste overgangstijdstip worden opgericht. Oftewel bij een ruisende inbreng met terugwerkende kracht tot 1 januari dient de intentieverklaring voor het einde van maart in datzelfde jaar te worden opgestuurd en dient de BV voor het einde van september van hetzelfde jaar te zijn opgericht.

Stakingswinstlijfrente

Bij de ruisende inbreng van de onderneming moet er worden afgerekend over de stakingswinst. De stakingswinst wordt gevormd door het verschil tussen de werkelijke waarde van de onderneming en de fiscale boekwaarde (stille reserves, goodwill en overige fiscale reserves). Een ondernemer kan echter directe belastingheffing over de stakingswinst (gedeeltelijk) uitstellen door het bedingen van een lijfrente bij de overnemende BV. De stakende ondernemer kan de bedongen stakingswinstlijfrente als lijfrentepremie aftrekken in de aangifte inkomstenbelasting. De voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in art. 3.129 Wet IB 2001. De maximale hoogte van de om te zetten stakingswinst in een lijfrente hangt af van onder andere de leeftijd en de situatie van de inbrengende ondernemer. Bij het uitkeren van de lijfrentetermijnen in de toekomst door de BV zal er inkomstenbelasting worden geheven over de aldus toegestane en omgezette stakingswinst.

BZ-ADVIES

Door het moment van staking op het juiste moment te plannen kan de lijfrentepremie als gevolg van het bedingen van een lijfrente bij de overnemende BV in mindering worden gebracht op de behaalde stakingswinst in de aangifte inkomstenbelasting van de stakende ondernemer.

Tijdstip lijfrentepremieaftrek

De stakingswinstlijfrente dient binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de onderneming is gestaakt, te zijn bedongen. Dit om de lijfrentepremieaftrek op te kunnen nemen in de aangifte inkomstenbelasting van het jaar van staking. Ter toelichting volgt hierbij een voorbeeld.

Belang tijdstip lijfrentepremieaftrek

Een onderneming wordt ultimo 2018 gestaakt als gevolg van een ruisende inbreng in een BV. De inbreng zal plaatsvinden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2019. De stakingswinst dient voor 1 juli 2019 te worden omgezet in een lijfrente bij de overnemende BV. Wanneer in deze situatie de overnemende BV na 1 juli 2019 wordt opgericht, gaat het dus fout. Er kan dan geen lijfrentepremieaftrek worden opgenomen in de aangifte IB 2018 van de stakende ondernemer. Dit ondanks dat de BV pas voor het einde van september 2019 hoeft te worden opgericht om terugwerkende kracht tot 1 januari 2019 te kunnen realiseren.

Alternatief De ruisende inbreng van de onderneming kan worden gerealiseerd in hetzelfde jaar als de oprichting van de overnemende BV. De ondernemer kan bijvoorbeeld zijn onderneming staken per begin januari 2019 als gevolg van een ruisende inbreng. De overnemende BV kan dan worden opgericht met terugwerkende kracht tot het overgangstijdstip, hetgeen eveneens begin januari 2019 is. De behaalde stakingswinst dient vervolgens voor 1 juli 2020 te worden omgezet in een lijfrente bij de overnemende BV. Zowel de stakingswinst als de lijfrentepremieaftrek kunnen dan worden opgevoerd in de aangifte inkomstenbelasting 2019 van de stakende en inbrengende ondernemer.

Afsluiting Het tijdstip van het staken van een onderneming in het kader van de ruisende inbreng is zeer relevant. Dit in samenhang met het omzetten van de stakingswinst in een lijfrente bij de overnemende BV. Door een goede planning kan de lijfrentepremie als gevolg van het bedingen van een lijfrente bij de overnemende BV in mindering worden gebracht op de behaalde stakingswinst in de aangifte inkomstenbelasting van de stakende ondernemer.

Bedragen lijfrentepremieaftrek (bz 05.04.06)