De dga en financiële pensioenplanning 2019
Einde eigen beheer. De dga koos vaak voor pensioenopbouw (in eigen beheer) vanuit fiscaal motief, toen het IB-tarief nog 72 c.q. 60% was en het Vpb-tarief 48%. De pensioengelden bleven binnen het bedrijf en konden worden ingezet voor de onderneming en/of belegd in vaak onroerend (bedrijfsmatig) goed. Gezien de huidige tarieven, circa 20% Vpb, een toptarief van onder de 50% in de LB/IB, is pensioenopbouw vanuit het perspectief van ‘uitgesteld belast loon’ überhaupt minder aantrekkelijk geworden.
Uitfasering om weer lucht te krijgen
De pensioengelden van de dga zitten vaak in onroerend goed (in de BV of middels een hypothecaire lening aan de dga en/of familie), in de waarde van het bedrijf en helaas vaak ook in een (hoge) - ongedekte - rekening-courant. Daar komt bij dat door de aanzienlijke daling van de rekenrente, de commerciële verplichting beduidend hoger is dan de fiscale verplichting, die nog altijd tegen 4% rekenrente gewaardeerd moet worden.
Lucht krijgen. Daarom is de uitfasering veelal een goede oplossing om weer ‘lucht te krijgen’. De commerciële pensioenvoorziening kan immers afgestempeld worden tot de fiscale waarde en daarna omgezet worden in een oudedagsverplichting (ODV), zodat er ruimte ontstaat om dividend uit te keren en daarmee de rekening-courant (deels) af te lossen.
De oudedagsverplichting is vaak prima
Voor de basisvoorziening. De ODV is prima voor de basisvoorziening, deze duurt immers ‘maar’ 20 jaar, zowel vanaf de AOW-datum als bij vooroverlijden. De ODV kan, tot vijf jaar na de AOW-datum, nog extern overgebracht worden naar een bancaire lijfrente, zodat de BV geliquideerd kan worden.
Let wel op afstorting na overlijden, dan moeten de erven een eigen oudedagslijfrente aankopen, die óf direct ingaat, maar dan tot 20 jaar na de eigen AOW-datum duurt, óf die pas ingaat vanaf die eigen AOW-datum.
Estateplanning. Met het oog op estateplanning kan dat overigens juist goed passen. De ODV vererft immers naar de gewenste erven en de testamentaire vererving kan in de loop der tijd, voor/na AOW-datum aangepast worden.
Afkoop van eigen beheer pensioen. Afkoop kan uiteraard ook nog steeds, maar de korting is dan slechts 19,5% en zal alleen in uitzonderingsgevallen (nog) gewenst zijn.
Hoe de dga verder te plannen?
Externe pensioenopbouw oninteressant. Externe pensioenopbouw is voor een dga niet meer interessant gezien de lage marktrente, hoge verwachte levenskansen (die ingebed in het verzekeringstarief zitten) en vooral omdat het pensioengeld niet meer zoals vroeger op de pensioendatum teruggehaald kan worden naar de eigen BV.
Bancaire lijfrente. Een bancaire lijfrente biedt dan meer opties, gezien de mogelijkheid van een tijdelijke uitkering (tot circa € 21.000 hoeft de uitkering immers maar vijf jaar te duren). En omdat het ‘geld’ altijd vererft, net als de ODV dus.
In box 2 of 3 sparen/beleggen. Bovenop deze basis, naast uiteraard ook de AOW, kan de dga dan beter ‘gewoon’ in box 2 of 3 sparen/beleggen, aangevuld met eventueel een risicoverzekering, hoewel die meestal ook al deel uitmaakt van de hypothecaire leningen in privé en/of zakelijk.