Geen erfgenaam, toch erfbelasting betalen?
Als er tegen een vergoeding wordt afgezien van aanspraak op een erfenis, is over dat bedrag dan erfbelasting verschuldigd? Wat speelde hier recentelijk over bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2018:3329) ?
Wat speelde er? Jan maakt een testament waarin hij zijn samenwonende partner Mieke tot zijn enige erfgename benoemt. Voor het geval hij tegelijk met of na Mieke zou overlijden, benoemt hij een stichting met een goed doel tot zijn enige erfgenaam. Jaren later overlijdt Jan zonder zijn testament te hebben aangepast. Van samenwoning met Mieke is dan al lang geen sprake meer, laat staan dat zij nog zijn partner is. Omdat Jan vóór Mieke is overleden, is de vraag wie zijn erfgenamen zijn.
Onenigheid. Volgens de stichting is zij de enige erfgenaam, want Mieke is niet meer in beeld. Een broer en twee zussen van Jan zien dat anders. Omdat Jan vóór Mieke is overleden en zij toen niet meer zijn partner was, is de erfstelling in het testament niet van toepassing. Als meest directe familieleden treden zij nu op als wettelijke erfgenamen van Jan.
Werken met een vaststellingsovereenkomst. Voor een oplossing van het probleem rest er weinig anders dan het oordeel te vragen aan de rechter. Maar dat wordt een langdurige en mogelijk kostbare geschiedenis waar niemand op zit te wachten. Dus wordt er een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin staat dat de wettelijke erfgenamen (broer en zussen) hun aanspraken op de erfenis van Jan opgeven. In ruil daarvoor betaalt de stichting aan ieder van hen een bedrag van € 40.000. Tot hun verbazing krijgen de broer en zussen van Jan dan een aanslag erfbelasting. Ze moeten ieder € 11.355 erfbelasting betalen (30% over het verkregen bedrag, minus een vrijstelling van € 2.147).
FP-advies
Als de persoonlijke situatie wijzigt, is het altijd raadzaam om een testament tegen het licht te houden om te kijken of het misschien moet worden aangepast. Werk met een vaststellingsovereenkomst als de tekst van het testament zo onduidelijk is (zoals in dit geval) dat de uitslag van een rechtszaak ongewis is. Houd er rekening mee dat over de vergoeding die wordt betaald erfbelasting wordt geheven, omdat een erfrechtelijke aanspraak wordt opgegeven.
Hoe oordeelt de rechter? De rechter geeft de Belastingdienst gelijk. In de wet staat dat erfbelasting wordt geheven ‘over de waarde van al wat krachtens erfrecht wordt verkregen door het overlijden van iemand die ten tijde van het overlijden in Nederland woonde’ (art. 1 lid 1 onderdeel 1 SW) . Omdat de broer en zussen van Jan een betwiste aanspraak op een erfenis hebben prijsgegeven tegen een geldsom, is er sprake van een verkrijging uit erfrecht. De verkrijging houdt immers direct verband met het overlijden van Jan. Het feit dat de bedragen niet direct uit de nalatenschap van Jan zijn betaald, maar door de stichting, doet daar niets aan af.