Hoge beplanting buren geeft overlast
Wat speelde er? Kees ervaart overlast van de coniferen en laurieren van zijn buurman Jan. De beplanting is opgeschoten tot een hoogte van meer dan drie meter en beperkt het zonlicht in de tuin van Kees. Kees stelt dat de beplanting te dicht bij de erfgrens staat en dat er bovendien sprake is van onrechtmatige hinder. Als partijen er samen niet uitkomen, stapt Kees naar de rechter.
Afstand tot de erfgrens. Volgens de wet moeten bomen op minimaal 2 meter van de erfgrens staan en heesters en heggen op minimaal 50 centimeter (art. 5:42 lid 2 BW) . Sommige gemeenten staan in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) of in een boomverordening een kleinere afstand tot de erfgrens toe. Tip. Check altijd eerst de gemeentelijke verordeningen.
Boom of heester? Jan en Kees gaan er allebei van uit dat de coniferen en laurieren heesters zijn die tot maximaal 50 centimeter van de erfgrens mogen staan. Omdat Kees niet kan bewijzen dat de beplanting dichter bij de erfgrens staat, wijst de Rechtbank Gelderland, 23.11.2017 (RBGEL:2017:6061) , deze vordering van Kees af. Let op. De rechter merkt op dat coniferen en heesters met een hoogte van meer dan 3 meter niet zonder meer heesters zijn. Als Kees had gesteld dat het hier om bomen ging, was er vermoedelijk een grotere afstand tot de erfgrens van toepassing en had hij op dit punt gelijk gehad.
Onrechtmatig of onredelijk? Kees stelt bovendien dat de beplanting van Jan onrechtmatige hinder (art. 5:37 BW) oplevert. Volgens de rechter is hier sprake van een omgeving met relatief kleine achtertuinen. De zorgvuldigheid tussen buren brengt dan met zich mee dat deze ‘bomen’ op een zodanige hoogte moeten worden gehouden dat de buren er geen onredelijke hinder door ondervinden.
Privacy. De rechter vindt dat bij een hoogte van 2,5 meter de privacy gewaarborgd blijft, terwijl de schaduwwerking op een doeltreffende wijze wordt beperkt. Jan moet zijn coniferen en laurieren dus snoeien.