MEEWERKENDE PARTNER - 26.10.2017

Is uw echtgeno(o)t(e) of partner sociaal verzekerd?

Ja, baas ... Als uw echtgenoot/partner meewerkt in uw bedrijf, kunt u hier op een aantal manieren fiscaal rekening mee houden, onder meer door een dienstbetrekking overeen te komen. U moet dan loonheffing inhouden en afdragen, maar hoe zit het met premies werknemersverzekeringen?

Uitgangspunt gewijzigd

Sinds vorig jaar is het uitgangspunt niet langer dat een dienstbetrekking voor de sociale zekerheid tussen (ex-)echtgenoten of -partners niet aannemelijk is. Dit betekent dat (ex-)echtgenoten en -partners die bij elkaar in dienst zijn, sneller verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. Dit hangt wel af van de feiten en omstandigheden.

Bewijslast bij het UWV. Als er een dienstbetrekking is overeengekomen en het UWV weigert een uitkering te verstrekken als er bijvoorbeeld sprake is van werkloosheid, rust op hen de bewijslast. Zij zullen dus aannemelijk moeten maken dat er geen sprake is van een dienstbetrekking en er dus geen recht bestaat op een uitkering.

Gezagsverhouding. Punt van discussie is in dit soort gevallen vaak het al dan niet bestaan van een gezagsverhouding (werkgeversgezag). Als het UWV van mening is dat een dergelijke gezagsverhouding ontbreekt, zal men de feiten aan moeten dragen op basis waarvan men deze opvatting is toegedaan.

Een voorbeeld waarin het UWV onvoldoende argumenten naar voren bracht en er wel een dienstbetrekking werd aangenomen door de rechter, zagen we onlangs voor de Centrale Raad van Beroep, 15.08.2017 (CRVB:2017:2799) .

UWV op het matje bij de rechter

In deze zaak was een vrouw in dienst bij het bedrijf van haar partner, die een horecazaak exploiteerde. Na ruim een half jaar werd de dienstbetrekking echter weer beëindigd, waarna er een uitkering van het UWV volgde totdat het UWV de feiten nog eens bekeek en de conclusie trok dat mevrouw geen werknemer was, dus geen recht had op de uitkering.

Rechter: feiten onvoldoende! Het UWV moest bewijzen dat niet het werkgeversgezag (maar de relatie met haar partner) doorslaggevend was om werknemerschap en dus de uitkering buiten de deur te houden. De rechter vond het onbelangrijk of er veel werkinstructies werden gegeven. Van belang is slechts of er opdrachten gegeven kunnen worden en of er controle op het werk mogelijk is. Onder meer ingevulde beoordelingsformulieren bewezen hier dat er werkgeversgezag aanwezig was.

Zekerheid over verzekeringsplicht?

Wilt u vooraf zekerheid, vraag dan de Belastingdienst om een oordeel over de verzekeringsplicht. U doet dan een beroep op artikel 59 lid 3 Wet financiering sociale verzekeringen. Licht daarbij zo veel mogelijk toe waarom u van mening bent dat uw werknemer wel of niet sociaal verzekerd is.

Tip. Zorg dat u dit regelt en behoud de regie. De werknemer zelf kan namelijk ook zelfstandig een verzoek doen voor deze beoordeling bij het UWV (bijvoorbeeld op grond van artikel 7 lid 2 WIA). Alleen het eerste verzoek wordt behandeld.

Een model ‘Verzoek om oordeel verzekeringsplicht’ kunt u downloaden via http://tipsenadvies.nl/download (TA 24.06.04).